7.4 Veerkracht

Vandaag
Lesplanning:
  1. Nakijken 7.2 & 7.3
  2. Quizje krachten
  3. Filmpje springen van 39 km
  4. Uitleg Veerkracht
  5. Voorbereiden practicum morgen
  6. Opgaven §7.4 maken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Lesplanning:
  1. Nakijken 7.2 & 7.3
  2. Quizje krachten
  3. Filmpje springen van 39 km
  4. Uitleg Veerkracht
  5. Voorbereiden practicum morgen
  6. Opgaven §7.4 maken

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken 7.2 & 7.3
Welke vragen waren lastig?

Mijn idee: 
22, 28, 
37e, 40a,b, 41b,c



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video


§7.4 Veerkracht
Aan het einde van deze paragraaf kun je ...
  • uitleggen dat de uitrekking recht evenredig is met de veerkracht;
  • aangeven of een veer stug of slap is;
  • de kracht en uitrekking bij een veer berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Veerkacht
Des te groter de uitrekking, des te groter de kracht.

Slide 6 - Tekstslide

De veerkracht
Als een voorwerp stil hangt dan geldt:
         
Fveer=Fz

Slide 7 - Tekstslide

Veren uitrekken
Recht evenredig verband

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende veren - de veerconstante

                                                                  x  u
Fveer=C
Fveer de veerkracht in N
de veerconstante in N/cm
u de uitrekking in cm

Slide 9 - Tekstslide

Bereken de veerconstante
                                                                 x  u
                                                       dus            


Fveer=C
Fveer de veerkracht in N
de veerconstante in N/cm
u de uitrekking in cm

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiding practicum morgen





Lees met je partner de hand-out
Alles duidelijk?

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte

Ga naar 7.4 blz 239

En maak opgaven:
45, 47, 50, 52, 55
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide


Op twee manieren (serie en parallel) wordt
een massa (1,0 kg) aan twee veren gehangen.
De twee veren hebben beide een
veerconstante van 7,0 N/m.
In welke situatie is de veerconstante van de
twee veren samen groter dan 7,0 N/m?
Hoe groot is die nieuwe veerconstante?

Slide 13 - Tekstslide

Welke veer heeft de grootste veerconstante?
A
Veer A
B
Veer B

Slide 14 - Quizvraag

Des te stugger een veer des te ... de veerconstante
A
groter
B
kleiner

Slide 15 - Quizvraag

Voorbeeld 1
Je hebt een veer van 10 cm. Als je
een kracht van 170 N op een veer uitoefent wordt de lengte van de
veer 17 cm.
Bereken de veerconstante in N/cm.

Slide 16 - Tekstslide

Uitwerking vb 1
Geg: lengte veer = 10 cm    Lengte veer eind = 17 cm
           Fv= 170 N
Gev: C (N/cm)
For:   C = Fv / u
Ber:    u = Lengte veer eind - lengte veer
             u = 17 cm - 10 cm.     u = 7 cm
            C = 170 N / 7 cm
            C = 24,3 N/cm

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 2
In je weegschaal zit een veer. Als je op de weegschaal gaat staan wordt deze veer 1,2 cm ingeduwd. De veerconstante van deze veer is
530 N/cm. Bereken je massa in kg.

Slide 18 - Tekstslide

Uitwerking vb 2
Geg: u = - 1,2 cm.   C = 530 N/cm.   g= 9,81 N/kg
Gev: m (kg)
For:    C = Fv/u.     F = m x g
Ber:    Fv = C x u.  Fv = 530 N/cm x -1,2 cm
Fv = - 636 N
m = F / g.   m = (-) 636 N / 9,81 N/kg
m = 64,8 kg

Slide 19 - Tekstslide