H7.1 Het deeltjesmodel

H7.1 Het deeltjesmodel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H7.1 Het deeltjesmodel

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

  1. Uitleg 7.1 
  2. Zelf aan de slag met 7.1 online

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de bouw van stoffen beschrijven met behulp van moleculen. 
  2. Je kunt het gedrag van moleculen en atomen in verschillende fasen beschrijven.
  3. Je kunt het gedrag van moleculen en atomen bij verschillende - - faseovergangen beschrijven.
  4. Je kunt een chemische reactie beschrijven als een verandering van de samenstelling van de moleculen.
  5. Je kunt bij een chemische reactie de beginstoffen en reactieproducten - - onderscheiden.

Slide 3 - Tekstslide

Moleculen.
Scheikundigen hebben ontdekt dat elke stof uit moleculen bestaat. Iedere stof bestaat weer uit andere moleculen.
  • Water bestaat bijvoorbeeld uit watermoleculen.
  • Zout bestaat bijvoorbeeld uit zout moleculen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een molecuul?
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof met dezelfde eigenschappen van die stof. Moleculen zijn zo klein dat we ze niet kunnen zien.

Slide 5 - Tekstslide

Deeltjesmodel.
In de natuurkunde en scheikunde wordt vaak het deeltjesmodel gebruikt. Dit zijn de eigenschappen hiervan:
  • Moleculen van een stof veranderen niet.
  • Moleculen van een stof bewegen voortdurend.
  • Moleculen van een stof trekken elkaar aan.

Slide 6 - Tekstslide

Fasen.
Elke stof kan zich in 3 fasen bevinden. Zie hieronder het voorbeeld van water: 
  1. IJs (vaste fase)  
  2. Water (vloeibare fase)  
  3. Waterdamp (gas fase)

Slide 7 - Tekstslide

In welke fase bevindt koolstofdioxide zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 8 - Quizvraag

In welke fase bevindt hout zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 9 - Quizvraag

Fase-overgangen.
Een stof kan van de ene fase naar de andere overgaan. Dit noemen we een fase-overgang.

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet er met water gebeuren om van de vloeibare fase naar de vaste fase te gaan?

Slide 11 - Open vraag

Zoek van de volgende fase-overgangen een voorbeeld op:
Smelten, condenseren en rijpen.

Slide 12 - Open vraag

Fasen in het deeltjesmodel.
Op de volgende slide zie je de verschillende fasen in het deeltjhesmodel.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Chemische reacties.
Net heb je fase-overgangen gezien. Bij een fase-overgang blijft de stof hetzelfde (ijs is water maar dan vast). De moleculen blijven dan hetzelfde maar zitten dichter op elkaar.
Bij een chemische reactie veranderen de moleculen.

Slide 15 - Tekstslide

Chemische reacties.
Scheikunde is chemie. In de chemie gaat het vaak over reacties.
Bij een fase-overgang veranderen de moleculen niet, bij een  chemische reactie gebeurt dit juist wel.. Een voorbeeld van  een chemische reactie is de verbranding van aardgas. bij verbranding wordt zuurstof verbruikt. Uit aardgas en zuurstof worden twee nieuwe stoffen gevormd: water en koolstofdioxide

Slide 16 - Tekstslide

Chemische reactie

Een chemische reactie kun je schematisch opschrijven als:
Beginstoffen --> Reactieproducten

Dit noem je een reactieschema.

Voorbeeld:
aardgas + zuurstof --> water + koolstofdioxide

Slide 17 - Tekstslide

Chemische reactie.
Ander voorbeeld:
Het verbranden van hout. Voor het verbranden heb je hout, en erna heb je as. Dit zijn verschillende stoffen. 

Slide 18 - Tekstslide

Nu volgen er nog een paar vragen..

Slide 19 - Tekstslide

Het rotten van een appel is een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 20 - Quizvraag

Het verbranden van aardgas is een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer een plas water verdwijnt spreek je van een...
A
Fase-overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer je suiker in je thee oplost is er een...
A
Fase overgang.
B
Chemische reactie.
C
Geen van beide.

Slide 23 - Quizvraag

Suiker in thee.
Dit is geen van beide want je houdt suiker en water moleculen over, maar ze zijn gemengd.

Slide 24 - Tekstslide

Reactie schema.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
- Lees je boek paragraaf 7.1 blz. 128 t/m 130
- Maak online de opdrachten bij 7.1


Slide 26 - Tekstslide