Herhaling H3

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oefenopdrachten H3
Volgende opdrachten maken:

Oefenopgaven H3 (vanaf blz 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

Vervolgens klassikaal nabespreken

timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Nabespreking oefenopgaven H3
Oefenopgaven H3 (vanaf blz. 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

A Geef een voorbeeld van directe ruil
Opdracht 1
B Geef een voorbeeld van indirecte ruil
  • Je ruilt goederen tegen goeden, bijv. een game tegen een broek.
  • Je koopt een jas met geld
Opdracht 3
A Als je geld opzij legt voor een vakantie, is geld een spaarmiddel
B Geld is een ruilmiddel als je de prijs van verschillende telefoons vergelijkt
C Wanneer je iets koopt, gebruik je geld als rekenmiddel
D Als je geld reserveert, is geld een spaarmiddel
  • Juist
  • Onjuist
  • Onjuist
  • Juist

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreking oefenopgaven H3
Oefenopgaven H3 (vanaf blz. 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

Welke afbeelding hoort bij giraal geld en welke bij chartaal geld?
Opdracht 5
Opdracht 6
Noem twee redenen waarom winkeliers liever willen dat klanten met giraal geld betalen dan met chartaal geld.
  • Het geld hoeft niet getelt te worden -> meer tijd over
  • Minder risico bij overvallen
  • Giraal
  • Chartaal

Slide 12 - Tekstslide

Nabespreking oefenopgaven H3
Oefenopgaven H3 (vanaf blz. 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

Wat is het verschil tussen een debetsaldo en een creditsaldo?
Opdracht 9
Opdracht 17
Noteer per zin van welk spaarmotief er sprake is.
  • A Sparen voor een doel
  • B Sparen uit voorzorg
  • Debetsaldo = roodstaan op je rekening, dus negatief
    Creditsaldo = positief bedrag op je rekening
  • C Sparen voor de rente
  • D Sparen voor een doel

Slide 13 - Tekstslide

Nabespreking oefenopgaven H3
Oefenopgaven H3 (vanaf blz. 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

'aantal spaarders in Nederland blijft stijgen' Leg uit waarom dit slecht nieuws is voor winkeliers
Opdracht 24
Opdracht 32
Zijn de beweringen juist of onjuist?
  • A Onjuist
  • B Juist
  • Wanneer consumenten meer gaan sparen geven ze ook minder geld uit.
  • C Onjuist
  • D Onjuist

Slide 14 - Tekstslide

Nabespreking oefenopgaven H3
Oefenopgaven H3 (vanaf blz. 90)
1, 3, 5, 6, 9, 17, 24, 32 en 38

Jooske heeft een lening afgesloten van €6.000. Deze lening betaalt ze in vier jaar terug. Per maand betaalt ze een termijn van €140.
Bereken de kredietkosten van deze lening.
Opdracht 38
  • 4 jaar = 48 maanden
    48 maanden x €140 = €6.720,-

    Kredietkosten = €6.720 - €6.000 = €720

Slide 15 - Tekstslide