H5 C3 Conflict en Samenwerking

C3 Conflict en Samenwerking
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

C3 Conflict en Samenwerking

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Link

Leg het filmpje uit met het kernconcept conflict. Gebruik de omschrijving van het kernconcept

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zie je samenwerking terug ? Gebruik de omschrijving van het kernconcept samenwerking

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 104 Blz. 31 oefenboek

Slide 9 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
2
B
1
C
0

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

• Uit de inleiding blijkt dat er sprake was van woningnood omdat bepaalde groepen moeilijk aan betaalbare woonruimte konden komen. Hierdoor namen sommige mensen uit deze groepen woonruimte van bezitters van woningen in gebruik en
ontstond er een conflict tussen de krakers en de autoriteiten.

• Het verschil tussen het wel of niet bezitten van een woonruimte is een voorbeeld van en ongelijke verdeling van bezit. Het conflict is dus te verklaren met de conflictbenadering van Marx omdat in deze benadering een ongelijke verdeling van bezit als een oorzaak voor conflicten centraal staat.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 116 A blz. 37 oefenboek

Slide 13 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
2
B
1
C
0

Slide 14 - Quizvraag

Vraag 116 B blz. 37 oefenboek

Slide 15 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
1
B
0

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 117 blz. 38 oefenboek

Slide 17 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
2
B
1
C
0

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 10 blz. 39 tekstboek

Slide 20 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
1
B
0

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 14 blz. 39 tekstboek

Slide 22 - Open vraag

Aantal behaalde punten
A
3
B
2
C
1
D
0

Slide 23 - Quizvraag

Welk begrip is
nog onduidelijk?

Slide 24 - Woordweb

Wat moet je nog doen
voor een voldoende?

Slide 25 - Woordweb