Markt en overheid hoofdstuk 5

Markt en overheid
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Markt en overheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen Hoofdstuk 5

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Huiswerk was: 
Basis: maken 5.1 t/m 5.8
Intensief: maken 5.1 t/m 5.9
Plus: maken 5.2 t/m 5.4 + 5.9

Is het gelukt om te maken? Nakijken met nakijkvel.

Slide 3 - Tekstslide

1

Slide 4 - Video

Aan welke wet houdt de restauranteigenaar zich niet?
A
Warenwet
B
Wet product-aansprakelijkheid
C
Colportagewet
D
Opiumwet

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting ACM?
A
Autoriteit Consument & Markt
B
Autoriteit Consument & Media
C
Autoriteit Commercie & Markt
D
Algemene Consument & Markt

Slide 6 - Quizvraag

03:58
Welke instantie kan hier een boete geven?
A
De Smaakpolitie
B
De NVWA
C
De Winkeliersvereniging
D
De Consumentenbond

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de voornaamste taak van de ACM?

Slide 8 - Open vraag

Waarom moet de overheid ingrijpen op de markt
A
Om collectieve producten te maken
B
Om negatieve externe effecten tegen te gaan
C
Tegengaan van marktmacht
D
Alle drie antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quizvraag

Samenwerken voor collectieve zaken
Samenwerking door bedrijven voor collectieve zaken is niet vanzelfsprekend. Op basis van te verwachten omzet/winst kiezen bedrijven vaak voor hun individuele belang en niet voor het collectieve belang; ze liften liever mee op de inspanning van anderen. Hoe meer voor deze strategie van meeliften wordt gekozen, hoe minder er collectief tot stand komt.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat de dominante strategie zou zijn van de bewoners, waar het gaat om samen betalen om een dijk te bouwen, om beschermd te zijn tegen het water.

Slide 11 - Tekstslide

Soms is het nodig dat samenwerking wordt afgedwongen. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om dat te doen:


De NVWA (nederlandse Voedsel en WarenAutoriteit) controleert de veiligheid van voedsel. Ze controleren bijvoorbeeld fabrieken, slachterijen, restaurants en het eten op evenementen.


Soms is het nodig dat samenwerking wordt afgedwongen:

> Zelfbinding
> Normbesef
> Collectieve dwang


Slide 12 - Tekstslide

Soms is het nodig dat samenwerking wordt afgedwongen. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om dat te doen:


De NVWA (nederlandse Voedsel en WarenAutoriteit) controleert de veiligheid van voedsel. Ze controleren bijvoorbeeld fabrieken, slachterijen, restaurants en het eten op evenementen.


> Zelfbinding

Bij zelfbinding spreekt een bedrijf zich openlijk uit voor samenwerking. Als het bedrijf zich niet aan deze afspraak houdt kan ze reputatieschade oplopen waardoor klanten kunnen wegblijven.



Slide 13 - Tekstslide

Soms is het nodig dat samenwerking wordt afgedwongen. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om dat te doen:


De NVWA (nederlandse Voedsel en WarenAutoriteit) controleert de veiligheid van voedsel. Ze controleren bijvoorbeeld fabrieken, slachterijen, restaurants en het eten op evenementen.


> Normbesef

Het kan ook zijn dat samenwerken de norm is. Dit is vooral het geval in kleine(re) gemeenschappen. Je lift eenvoudigweg niet mee.




Slide 14 - Tekstslide

Soms is het nodig dat samenwerking wordt afgedwongen. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om dat te doen:


De NVWA (nederlandse Voedsel en WarenAutoriteit) controleert de veiligheid van voedsel. Ze controleren bijvoorbeeld fabrieken, slachterijen, restaurants en het eten op evenementen.


> Collectieve dwang

Door middel van contracten wordt samenwerking afgedwongen.




Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Type goederen
Goederen kunnen worden ingedeeld op basis van twee criteria:
  1. Wel of niet splitsbaar:
    Appels kun je wel verkopen aan een individu, straatverlichting niet.
  2. Wel of niet rivaliserend:
    Als ik een appel opeet kun jij die niet meer opeten. Als ik gebruik maak van een lantaarnpaal kun jij dat ook nog.

Slide 17 - Tekstslide

Type goederen
  1. Individuele goederen:
    Uitsluitbaar/splitsbaar & rivaliserend
  2. Collectieve goederen:
    Uitsluitbaar/niet splitsbaar & niet rivaliserend
  3. Quasi collectieve goederen:
    Hebben 1 van beide kenmerken of individuele goederen die toch door de collectieve sector worden aangeboden 

Slide 18 - Tekstslide

Individuele goederen
Deze goederen zijn verhandelbaar via de markt, er is een prijs voor vast te stellen. Je kunt het alleen krijgen als je er voor betaalt

Slide 19 - Tekstslide

Collectieve goederen
Dit zijn goederen die door de overheid geleverd worden en voor iedereen beschikbaar zijn.



Slide 20 - Tekstslide

Waarom collectieve goederen?
  • algemeen belang (bijv. veiligheid)
  • kwaliteit bewaken (bijv. rechtspraak)
  • betaalbaar houden (bijv. onderwijs)
  • niet individueel te leveren en te betalen                 (bijv. politie)

Slide 21 - Tekstslide

Quasi collectieve goederen
Individuele goederen die door de overheid geproduceerd worden (semicollectieve goederen
Bijvoorbeeld onderwijs

Slide 22 - Tekstslide

Collectieve goederen zijn niet rivaliserend
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van semi-collectieve goederen?
A
onderwijs - ziekenhuis
B
huisarts - rechtspraak
C
brandweer - straatverlichting
D
snelweg - electriciteit

Slide 24 - Quizvraag

Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Het is winter. Het heeft gevroren. Hendrik ziet er nu ongelofelijk tegen op om met de auto naar zijn werk te gaan. Gelukkig is er wel gestrooid. Het strooien van zout op de wegen is een voorbeeld van een:
A
Individueel goed
B
Quasi-collectief goed
C
Collectief goed
D
Niet-collectief goed

Slide 26 - Quizvraag

Een voorbeeld van een collectief goed is:
A
Autosnelweg
B
Bibliotheek
C
Concert
D
Dijk

Slide 27 - Quizvraag

Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland

Slide 28 - Quizvraag

Evaluatie Hoofdstuk 5

Slide 29 - Tekstslide