Les 1 M&O

Mens en Omgeving
Les 1
Vmbo bb-kb
Leerjaar 3 en 4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mens en Omgeving
Les 1
Vmbo bb-kb
Leerjaar 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar 
Telefoon weg
Oortjes uit
Petjes af
Inloggen met de laptop lessonUp
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Les duurt 90 minuten
Groepjes (A en B) verdelen voor klas: HK3.zw1 



Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet jij meer over:
 professioneel schoonmaken
welke 3 soorten vuil er voorkomen
de volgorde van schoonmaken en kan dit in eigen woorden uitleggen
Wat het verschil is tussen reinigen en desinfecteren  en kan dit toepassen op een vieze werkplek in de keuken
 belangrijks symbolen op het etiket  en kan uitleggen in eigen woorden wat dit betekend
Hoe je een wasmachine en een koffiezet apparaat moet onderhouden
Ergonomisch werken en kan hiervan een voorbeeld geven in de context van schoonmaken

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen desinfecteren reinigen?

Slide 5 - Woordweb

Professioneel schoonmaken 
Een huis moet regelmatig schoongemaakt worden, daarmee beperk je ziekmakende stoffen. Vooral in de zorg is dat belangrijk. Elke ruimte heeft zijn hygiëne-eisen.
Voor mensen die ziek of gehandicapt zijn kan het zelf opruimen en schoonmaken lastig zijn.
Het is belangrijk:
• Om schoon te maken op vaste tijdstippen
• Dat je de juiste methode, materialen en middelen gebruikt

Slide 6 - Tekstslide

Schoonmaakplan 
Hierin kun je de volgende onderdelen zetten:
• Wat moet je schoonmaken
• Wanneer moet je schoonmaken
• Hoe je moet je schoonmaken
• Wie moet er schoonmaken
De werkzaamheden kun je onderverdelen in:
• Dagelijkse werkzaamheden
• Wekelijkse werkzaamheden
• Periodieke werkzaamheden


Slide 7 - Tekstslide

Werkvolgorde 
Werkvolgorde:
• Werk van boven naar beneden.
• Werk van schoon naar vies.
• Werk van droog naar nat.
Volgorde van de stappen bij schoonmaken:
• Voorbereiding: zet de juiste materialen en middelen klaar
• Uitvoering: voer de schoonmaaktaak uit.
• Opruimen: ruim de materialen en middelen op 

Slide 8 - Tekstslide

3 Soorten vuil 
Droog vuil: Bijvoorbeeld zand
Aangekleefd vuil: Bijvoorbeeld modder
Onzichtbaar vuil: Bijvoorbeeld bacteriën en schimmels

Slide 9 - Tekstslide

Schoonmaak methode 
Gebruik tijdens het schoonmaken de juiste middelen en materialen.
Bijvoorbeeld: 
Emmers.
Doekjes.
Schrobber.
Trekker.
Zeem.
Dweil.
Toiletborstel.
Veger/bezem.
Stofzuiger.
Mop.

Slide 10 - Tekstslide

Microvezel doekje 
Zoek zelf op hoe je een micro vezeldoekje moet of kan gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Schoonmaak middelen onderverdeeld 
Schoonmaakmiddelen kun je onderverdelen in:
• Reinigingsmiddelen: voor zichtbaar vuil zoals allesreiniger.
• Desinfecteermiddelen: voor onzichtbaar vuil zoals chloor. Dit gebruik je nadat je eerst hebt schoon gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik van schoonmaak middelen
Bij gebruik schoonmaakmiddelen let je op de volgende punten:
• Lees het etiket!
• Volg de gebruiksaanwijzing en voorzorgsmaatregelen
• Dop op fles doen
• Bewaarplaats, en bewaar de schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen
• Zorg voor de juiste dosering


Slide 13 - Tekstslide

Ontkalken
Water
In water zit kalk. Apparaten die water verwarmen moeten regelmatig ontkalkt worden, dit kan met schoonmaakazijn.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 
Maak alleen of samen in word een document
Zoek de volgende plaatjes bij het woord:
Ontvlambaar
Giftig
Ontplofbaar
Milieugevaarlijk
Gasfles
Schadelijk/irriterend
Oxiderend
Bijtend
 
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Etiketten 

Slide 16 - Tekstslide

Het milieu 
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu.
Houd hier rekening mee, let op de volgende punten:
• Gebruik de juiste dosering
• Gebruik niet te veel (warm) water
• Vermijd oplosmiddel en chloor
Chloor is erg schadelijk voor het milieu.
Schoonmaakmiddelen die biologisch afbreekbaar zijn, zijn beter voor het milieu. Voorbeelden zijn: ossengalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.

Slide 17 - Tekstslide

Ergonomie 
Schoonmaken en opruimen kan belastend zijn voor je lichaam.

Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.
Bij alle schoonmaakwerkzaamheden let je op een juiste houding. Voorbeelden om hier op te letten zijn: zak door je knieën, til vanuit je benen en sta zoveel mogelijk rechtop. 

Slide 18 - Tekstslide

Onderhoud
Onderhoud betekent ervoor zorgen dat iets in goede staat blijft.
Bijvoorbeeld: je onderhoudt de kozijnen aan de buitenkant van het huis.
Denk ook aan:
• Wasmachine: elke maand enkele handdoeken op 95 graden draaien en het filter schoonmaken
• Koffiezetapparaat ontkalken
• Vriesgedeelte van de koelkast ontdooien
• Tv, pc, stereo niet op stand-by laten staan
• Vloeren met het juiste middel onderhouden
• Afzuigkap, filter regelmatig vervangen en rooster in afwasmachine schoonmaken
• Ventilatieroosters schoonmaken
• Afvoeren: regelmatig emmer heet water met soda door de afvoer gieten
• Stofzuigerzak en filter regelmatig vervangen

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kun je ervoor zorgen dat de wasmachine in goede staat blijft?

Slide 20 - Open vraag

Hoe noemen we werk dat één keer in de zes weken gedaan wordt?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van aangekleefd vuil?

Slide 22 - Open vraag

In de huishoudelijke dienst moet je ergonomisch werken. Beschrijf wat ergonomisch werken betekent en noem twee voorbeelden.

Slide 23 - Open vraag

Er zijn drie soorten vuil: droog, aangekleefd en onzichtbaar vuil. Koppel de juiste schoonmaaktechniek aan de juiste soort vuil.

Slide 24 - Open vraag

Waar gebruik je een plumeau voor?

Slide 25 - Open vraag

Wat is klamvochtig afnemen?

Slide 26 - Open vraag

Waar is chloor een voorbeeld van?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een reinigingsmiddel en een desinfecteermiddel? Noem één verschil.

Slide 28 - Open vraag

Waarom moet je goed de verpakking lezen van schoonmaakmiddelen? Noem twee redenen.

Slide 29 - Open vraag

Waarmee ontkalk je een koffiezetapparaat?

Slide 30 - Open vraag

Einde les
Volgende les textiel verzorgen 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide