Les 1 M&O

Mens en Omgeving
Les 1
Sprint 
Leerjaar 3 en 4
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mens en Omgeving
Les 1
Sprint 
Leerjaar 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar 
Telefoon weg
géén laptop géén les!
Oortjes uit
Petjes af
Inloggen met de laptop lessonUp
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Les duurt 90 minuten
20 minuten Facet minitoets (Google)
Theorie en verwerking 
Examentraining (Boekje)


Slide 3 - Tekstslide

Facet minitoets 
Ga naar  oefenen.facet.onl
Zoeken onder mini toets naar Z&W
Maken: Z&W BB-KB 2022
timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Benoem 1 schoonmaak middel

Slide 5 - Woordweb

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet jij meer over professioneel schoonmaken
Aan het einde van deze les weet jij welke 3 soorten vuil er voorkomen
Aan het einde van deze les weet jij de volgorde van schoonmaken
 Aan het einde van deze les weet jij meer van schoonmaak middelen
Aan het einde van deze les herken jij de belangrijkste symbolen op het etiket
Aan het einde van deze les ken jij het verschil tussen onderhoud en schoonmaak 
Aan het einde van deze les weet jij meer over schoonmaakmiddelen en het mileu

Slide 6 - Tekstslide

Professioneel schoonmaken 
Een huis moet regelmatig schoongemaakt worden, daarmee beperk je ziekmakende stoffen. Vooral in de zorg is dat belangrijk. Elke ruimte heeft zijn hygiëne-eisen.
Voor mensen die ziek of gehandicapt zijn kan het zelf opruimen en schoonmaken lastig zijn.
Het is belangrijk:
• Om schoon te maken op vaste tijdstippen
• Dat je de juiste methode, materialen en middelen gebruikt

Slide 7 - Tekstslide

Schoonmaakplan 
Hierin kun je de volgende onderdelen zetten:
• Wat moet je schoonmaken
• Wanneer moet je schoonmaken
• Hoe je moet je schoonmaken
• Wie moet er schoonmaken
De werkzaamheden kun je onderverdelen in:
• Dagelijkse werkzaamheden
• Wekelijkse werkzaamheden
• Periodieke werkzaamheden


Slide 8 - Tekstslide

Werkvolgorde 
Werkvolgorde:
• Werk van boven naar beneden.
• Werk van schoon naar vies.
• Werk van droog naar nat.
Volgorde van de stappen bij schoonmaken:
• Voorbereiding: zet de juiste materialen en middelen klaar
• Uitvoering: voer de schoonmaaktaak uit.
• Opruimen: ruim de materialen en middelen op 

Slide 9 - Tekstslide

3 Soorten vuil 
Droog vuil: Bijvoorbeeld zand
Aangekleefd vuil: Bijvoorbeeld modder
Onzichtbaar vuil: Bijvoorbeeld bacteriën en schimmels

Slide 10 - Tekstslide

Microvezel doekje 
Zoek zelf op hoe je een micro vezeldoekje moet of kan gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Schoonmaak middelen onderverdeeld 
Schoonmaakmiddelen kun je onderverdelen in:
• Reinigingsmiddelen: voor zichtbaar vuil zoals allesreiniger.
• Desinfecteermiddelen: voor onzichtbaar vuil zoals chloor. Dit gebruik je nadat je eerst hebt schoon gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik van schoonmaak middelen
Bij gebruik schoonmaakmiddelen let je op de volgende punten:
• Lees het etiket!
• Volg de gebruiksaanwijzing en voorzorgsmaatregelen
• Dop op fles doen
• Bewaarplaats, en bewaar de schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen
• Zorg voor de juiste dosering


Slide 13 - Tekstslide

Ontkalken
Water
In water zit kalk. Apparaten die water verwarmen moeten regelmatig ontkalkt worden, dit kan met schoonmaakazijn.

Slide 14 - Tekstslide

Etiketten 

Slide 15 - Tekstslide

Het milieu 
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu.
Houd hier rekening mee, let op de volgende punten:
• Gebruik de juiste dosering
• Gebruik niet te veel (warm) water
• Vermijd oplosmiddel en chloor
Chloor is erg schadelijk voor het milieu.
Schoonmaakmiddelen die biologisch afbreekbaar zijn, zijn beter voor het milieu. Voorbeelden zijn: ossengalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.

Slide 16 - Tekstslide

Ergonomie 
Schoonmaken en opruimen kan belastend zijn voor je lichaam.

Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.
Bij alle schoonmaakwerkzaamheden let je op een juiste houding. Voorbeelden om hier op te letten zijn: zak door je knieën, til vanuit je benen en sta zoveel mogelijk rechtop. 

Slide 17 - Tekstslide

Onderhoud
Onderhoud betekent ervoor zorgen dat iets in goede staat blijft.
Bijvoorbeeld: je onderhoudt de kozijnen aan de buitenkant van het huis.
Denk ook aan:
• Wasmachine: elke maand enkele handdoeken op 95 graden draaien en het filter schoonmaken
• Koffiezetapparaat ontkalken
• Vriesgedeelte van de koelkast ontdooien
• Tv, pc, stereo niet op stand-by laten staan
• Vloeren met het juiste middel onderhouden
• Afzuigkap, filter regelmatig vervangen en rooster in afwasmachine schoonmaken
• Ventilatieroosters schoonmaken
• Afvoeren: regelmatig emmer heet water met soda door de afvoer gieten
• Stofzuigerzak en filter regelmatig vervangen

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kun je ervoor zorgen dat de wasmachine in goede staat blijft?

Slide 19 - Open vraag

Hoe noemen we werk dat één keer in de zes weken gedaan wordt?

Slide 20 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van aangekleefd vuil?

Slide 21 - Open vraag

In de huishoudelijke dienst moet je ergonomisch werken. Beschrijf wat ergonomisch werken betekent en noem twee voorbeelden.

Slide 22 - Open vraag

Er zijn drie soorten vuil: droog, aangekleefd en onzichtbaar vuil. Koppel de juiste schoonmaaktechniek aan de juiste soort vuil.

Slide 23 - Open vraag

Waar gebruik je een plumeau voor?

Slide 24 - Open vraag

Wat is klamvochtig afnemen?

Slide 25 - Open vraag

Waar is chloor een voorbeeld van?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een reinigingsmiddel en een desinfecteermiddel? Noem één verschil.

Slide 27 - Open vraag

Waarom moet je goed de verpakking lezen van schoonmaakmiddelen? Noem twee redenen.

Slide 28 - Open vraag

Waarmee ontkalk je een koffiezetapparaat?

Slide 29 - Open vraag

Examentraining
Opdracht 1 en 2 maken
Als je klaar bent laten controleren door de docent. 

Slide 30 - Tekstslide

Einde les
Volgende les textiel verzorgen 

Slide 31 - Tekstslide