6.4 Rekenen met letters les 1 p1a

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen
Chromebook -> Lessonup
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen
Chromebook -> Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Theorie-uitleg 6.4
a. Som van gelijke termen
b. Het herleiden van producten
- Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters

Slide 3 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 4 - Tekstslide

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 5 - Open vraag

Schrijf als een som van termen: 5Q
(Zonder spaties)

Slide 6 - Open vraag

Speciale gevallen
0 ⋅ x = 0
 1 ⋅ x = x
-1 ⋅ x = -x
 xx =

3 ⋅ 3 = 3² 

Slide 7 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=
2a3b2a=

Slide 8 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=20ab
2a3b2a=12a2b

Slide 9 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 10 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

2. vermenigvuldig alle letters 

a ⋅ b = ab
Letters zetten we altijd op alfabetische volgorde!!

Slide 11 - Tekstslide

Herleid
5b ⋅ 11a =

Slide 12 - Open vraag


Herleiden bij optellen
Herleiden bij vermenigvuldigen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 

Slide 13 - Tekstslide

Herleiden: klopt deze?

3y2x=6yx
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

-3x ⋅ 100x = .... ?
A
300x²
B
-300x
C
-300x²
D
300x

Slide 16 - Quizvraag

-3p ⋅ 3pq ⋅ 8z = ...?
A
72p²z
B
-72p²qz
C
-17pqz
D
-72pqz

Slide 17 - Quizvraag

-3p 3pq ⋅ 8z = -72p²qz


-3 ⋅ 3 ⋅ 8 = 
-9 ⋅ 8 = -72
p ⋅ pq ⋅ z = 
qz
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven weektaak 16
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent
Klaar?
Nakijken
Start weektaak 17

Slide 20 - Tekstslide