6.4 Rekenen met letters les 1 p1a

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen
Chromebook -> Lessonup
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Rekenen met letters
Op tafel: Wiskundespullen
Chromebook -> Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Theorie-uitleg 6.4
a. Som van gelijke termen
b. Het herleiden van producten
c. Gelijksoortige termen
- Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters

Slide 3 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 4 - Tekstslide

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 5 - Open vraag

Schrijf als een som van termen: 5Q
(zonder spaties)

Slide 6 - Open vraag

Maak opgave 46
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Speciale gevallen
0 ⋅ x = 0
 1 ⋅ x = x
-1 ⋅ x = -x
 xx =

3 ⋅ 3 = 3² 

Slide 8 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=
2a3b2a=

Slide 9 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=20ab
2a3b2a=12a2b

Slide 10 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 11 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

2. vermenigvuldig alle letters 

a ⋅ b = ab
Letters zetten we altijd op alfabetische volgorde!!

Slide 12 - Tekstslide

Herleid
5b ⋅ 11a =

Slide 13 - Open vraag


Herleiden bij optellen
Herleiden bij vermenigvuldigen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 

Slide 14 - Tekstslide

Herleiden: klopt deze?

3y2x=6yx
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

-3x ⋅ 100x = .... ?
A
300x²
B
-300x
C
-300x²
D
300x

Slide 17 - Quizvraag

-3p ⋅ 3pq ⋅ 8z = ...?
A
72p²z
B
-72p²qz
C
-17pqz
D
-72pqz

Slide 18 - Quizvraag

-3p 3pq ⋅ 8z = -72p²qz


-3 ⋅ 3 ⋅ 8 = 
-9 ⋅ 8 = -72
p ⋅ pq ⋅ z = 
qz
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

Slide 19 - Tekstslide

Maak opgave 49 en 51
timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Optellen/aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je optellen of van elkaar afhalen.
7a+8a=
a+7=
3x2+4x5=
Gelijksoortige termen
Termen met dezelfde letter(s).

Slide 21 - Tekstslide

Optellen/aftrekken
Alleen gelijksoortige termen kun je optellen of van elkaar afhalen..



                kan niet korter
7a+8a=15a
a+7=
3x2+4x5=7x7
Gelijksoortige termen
Termen met dezelfde letter(s).

Slide 22 - Tekstslide

7a - 2a = 5a
7a - 2 = kan niet verder
-3b - 8b = -11b
-3b - 2a = kan niet verder
-3b - 2a - 8b - 7a = -2a - 7a - 3b - 8b = -9a - 11b

Optellen/aftrekken

Slide 23 - Tekstslide

Herleid
xy - 5xy
A
-4xy
B
6xy
C
-5xy
D
kan niet korter

Slide 24 - Quizvraag

Herleid
9x + 2y
A
11xy
B
7xy
C
18xy
D
kan niet korter

Slide 25 - Quizvraag

Herleid
2x+4y+6x8y
A
8x + 12y
B
-4x - 4y
C
4x - 4y
D
0

Slide 26 - Quizvraag

Herleid:
ab+3ab+5ab=

Slide 27 - Open vraag

Herleid

4a8b+9a+4b

Slide 28 - Open vraag

Herleid
8x=2x+
A
6x
B
-6x
C
12x
D
10x

Slide 29 - Quizvraag

Herleid
5ab + b
A
5abb
B
5ab
C
6ab
D
kan niet korter

Slide 30 - Quizvraag

Welke herleidingen (antwoorden) horen bij de opgave?
3a + 6b + 8a + b =
5a + b + 2b + 7a + 2a =
2a + 8b + 7a + 8b =
11a + 7b
14a + 3b
9a + 16b

Slide 31 - Sleepvraag


Herleiden bij optellen
 Samenvatting 
Herleiden bij vermenigvuldigen
Herleiden bij optellen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 
5km + 6km = 11km

5a + 6b = k.n. 

5x + 7x = 12x

Slide 32 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven weektaak 21
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent
Klaar?
Nakijken
Start weektaak 22

Slide 34 - Tekstslide