Poëziedossier 3 havo

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00
Vandaag geen lezen

Slide 2 - Tekstslide


Huiswerk bespreken ( classroom)
Je houdt gedurende de komende lessen een mindmap met de gegeven theorie bij!
Bespreken rubric poëziedossier
Diverse vormen van poëzie 

Wat gaan we doen?

Slide 3 - Tekstslide

Poëziedossier
Uitdelen A3 vellen

Slide 4 - Tekstslide

Rubric poëziedossier

Slide 5 - Tekstslide

Je zoekt een gedicht dat je aanspreekt. Dat kan op internet, in een dichtbundel, op instagram (#poetsofinstagram, #poezie, #poezieopinstagram) of misschien wel op straat
Schrijf het gedicht over (of gebruik een foto) en schrijf op waarom je voor jouw gedicht hebt gekozen a.d.h.v. de volgende vragen:
Wat is het onderwerp van je gedicht/ waar gaat jouw gedicht over?
Waarom vind je het mooi/ontroerend/grappig of iets anders? Onderbouw dit met een paar argumenten.
Wat valt je op in jouw gedicht?
Lever je opdracht in in Classroom + Neem dit gedicht met de onderbouwing op in je poëziedossier (dit is een deel van je eindproduct)!

Opdracht 1 (huiswerk)

Slide 6 - Tekstslide

Readymade

Slide 7 - Tekstslide

Wat is kunst?

Slide 8 - Open vraag

De tekst die C. Buddingh heeft gebruikt is naar aanleiding van de dood van president J.F Kennedy. Tijdens een rondrit in Dallas is hij dood geschoten, terwijl zijn vrouw naast hem zat. C. Buddingh was een van de Zestigers, dichters uit jaren zestig die een nieuw soort poëzie schreven, anders dan hun voorgangers, de vijftigers. Ze schreven poëzie over alledaagse dingen, over de werkelijkheid, zonder die mooier of poëtischer te maken dan die was.
Een enjambement is een stijlfiguur waarbij de dichter op een niet-natuurlijke plek een regel afbreekt. Je herkent ze aan de plaatsen waar er op de enterknop is gedrukt.

Theorie readymade

Slide 9 - Tekstslide

.

Wanneer dichters, of kunstenaars in het algemeen, bestaande teksten of objecten gebruiken en presenteren als kunst, readymade. Het idee om readymades te gebruiken in de kunst was trouwens helemaal niet nieuw. Marcel Duchamp verwierf in 1917 al grote bekendheid met dat idee door een urinoir tentoon te stellen in een museum.

Fontaine van Marcel Duchamps

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De kans dat er een terrorist* in uw wijk woont, is erg klein.
Mensen worden niet van de ene op de andere dag terrorist.
Heeft uw kind veel aandacht voor radicale ideeën?
Praat daar dan over met hem of met haar.
Mensen die zich verdacht* gedragen, worden scherp in de gaten gehouden.
Ook mensen die geen toekomst* voor zichzelf zien
kunnen een risico vormen. Meer dan we kunnen vertellen.
Daarom is er speciale aandacht voor plekken* waar radicalisering ontstaat.
We luisteren af. We infiltreren. We verzamelen en bestuderen
informatie over verdachte personen en groepen.
Wat de overheid wel en niet mag, is in wetten* vastgelegd.
Om terrorisme beter te kunnen bestrijden, worden wetten aangepast.






(…)

Ready made
Alfred Schaffer (2006)
Tot op de dag van vandaag worden er readymades gemaakt. Dat zulke teksten best kritisch kunnen zijn, ook al lijkt de dichter zelf er nauwelijks in aanwezig te zijn, blijkt wel uit deze readymade in het gedicht ‘Staat verzekerend’ uit de bundel Schuim van Alfred Schaffer (2006), waarin Schaffer al knippend en plakkend uit een brochure Wat wordt er gedaan tegen terrorisme? de attitude van de Nederlandse overheid tegenover terrorisme op de hak neemt. 

Slide 12 - Tekstslide

Je gaat op zoek naar een tekst die je aanspreekt. Bijvoorbeeld van een docent, je ouder, een stukje tekst uit een magazine, een briefje op de deur, een kaartje van een vriend of vriendin. Je bent hier helemaal vrij in.
Vorm de door jou gevonden teksten om tot een gedicht.
Is de gevonden tekst niet geschikt genoeg, zoek dan een andere tekst die je wel kan omvormen tot een gedicht.
Schrijf onder je gedicht waar je de oorspronkelijke tekst hebt gevonden.
Lever in in Classroom en neem op in je poëziedossier.


Opdracht 2: maak zelf een readymade

Slide 13 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00
literatuur lezen

Slide 14 - Tekstslide


Je houdt gedurende de komende lessen een mindmap met de gegeven theorie bij!
Uitleg over de Haiku
Je gaat zelf een haiku maken.

Wat gaan we doen?

Slide 15 - Tekstslide


Je gaat zelf een haiku maken in exam.net m.b.v. je voorbereiding in de vorige les.
Je houdt gedurende de komende lessen een mindmap met de gegeven theorie bij!

Wat gaan we doen?

Slide 16 - Tekstslide

Ga naar exam.net en log in. 

Maak een haiku m.b.v. je voorbereiding.
Bedenk een haiku. Een haiku bestaat uit drie versregels. De eerste heeft vijf, de tweede zeven en de derde regel heeft weer vijf lettergrepen. 
Zonder rijm.
Klaar?
Ga op zoek naar de theorie van beeldspraak: vergelijking, metafoor, metonymia en personificatie in de toolbox bij stijlmiddelen van blink.
Noteer deze vormen van beeldspraak met uitleg op je mindmap.
Opdracht 3: zelf een haiku schrijven 

Slide 17 - Tekstslide

Theorie 
Veel (moderne) gedichten hebben een vrije vorm; er is geen rijm, de regels zijn niet even lang en er zit geen ritme in. Dan ligt de nadruk meer op de inhoud dan op de vorm. Er zijn ook gedichten die wel een vaste vorm hebben.

Haiku: Een haiku is een van oorsprong Japanse dichtvorm. Het bestaat uit drie versregels. De eerste heeft vijf, de tweede zeven en de derde regel heeft weer vijf lettergrepen. Zonder rijm.

Limerick: Een lollig gedichtje van vijf regels.

Ollekebolleke: Een grappig gedicht. Dit bestaat uit twee strofen van elk vier regels.




Slide 18 - Tekstslide

Les maandag 10 juni
Beeldspraak?
Beeldspraak?

Slide 19 - Tekstslide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00
Vandaag geen lezen i.v.m. tijdnood:-(

Slide 20 - Tekstslide


Huiswerk bespreken: je hebt je mindmap aangevuld met de theorie over beeldspraak.
Uitleg: Vergelijking, metafoor, metonymia, personificatie

Het gedicht 'Bommen' van Paul Rodenko analyseren in Exam.net

Wat gaan we doen?

Slide 21 - Tekstslide


vergelijking
metafoor
metonymia
personificatie

Theorie: beeldspraak

Slide 22 - Tekstslide

Een vergelijking is een vorm van beeldspraak die de overeenkomst noemt tussen het onderwerp en iets anders met de woorden als, zoals of gelijk.

 - De inbreker ging er als een haas vandoor.
- Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen.
- Zo rood als een kreeft.

beeldspraak: vergelijking

Slide 23 - Tekstslide

Een metafoor is een vorm van beeldspraak, waarbij geen vergelijkingswoord (als, zoals, net een ...) gebruikt wordt.

- Voetbal is oorlog.
- Met zo'n diploma gaan alle deuren voor je open.


beeldspraak: metafoor

Slide 24 - Tekstslide

Een personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken, niet-menselijke levensvormen of begrippen menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven of waarbij ze als een (levend) persoon worden opgevoerd.

- Het gevaar loerde op elke straathoek.
- De bomen fluisteren zachtjes haar naam
beeldspraak: personificatie

Slide 25 - Tekstslide

Bij een metoniem is er sprake van een bijzonder verband tussen object en beeld. Je noemt het: 
- Deel van het geheel (de neuzen tellen). 
- Geheel in plaats van deel (Het Ichthus Lyceum heeft het debat gewonnen). 
- Plaats of ruimte (ipv degenen die daar zijn) (De zaal gaf een staande ovatie.)
- Eigenschap (die lange..)
- Materiaal (Hij won het goud.)
- Voorwerp (Mag ik nog een kopje?)
- Aardrijkskundige naam (Ik eet het liefst edammer.)

beeldspraak: metonymia

Slide 26 - Tekstslide

Paul Rodenko
Je gaat het gedicht 'Bommen' van Paul Rodenko analyseren in exam.net. 
De code staat hiernaast op het bord!
Lees de opdracht zorgvuldig! Heb je een vraag stel deze dan via de chat in exam.net.
Succes!
Klaar? Vul je mindmap aan met de theorie over  de stijlfiguren
neologismen, antithese, hyperbool,  repetitio en enumeratio.
Hier ook mee klaar? Maak het huiswerk voor maandag 17 juni, zie magister en de classroom.

Slide 27 - Tekstslide

Neologismen zijn nieuw bedachte woorden. Soms worden ze door zoveel mensen gebruikt dat ze opgenomen worden in het woordenboek. De rappers van 'De jeugd van Tegenwoordig' zorgden ervoor dat 'watskeburt' is opgenomen in het woordenboek.

Antithese = tegenstelling
Hyperbool = overdrijving
Repetitio = herhaling
Enumeratio = opsomming

Theorie stijlfiguren

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Zoek voor je dossier twee gedichten met opvallende stijlfiguren. Bekijk het gedicht, markeer de stijlfiguren (elk stijlfiguur een andere kleur) en schrijf daaronder per kleur welke stijlfiguren het zijn.

Je zoekt de gedichten op een van onderstaande sites:
https://www.poezieverrijkt.nl/wat-is-poezie/
https://www.gedichten.nl/nedermap/poezie/index.html
http://www.poezie-leestafel.info/
Huiswerk maandag 17 juni

Slide 30 - Tekstslide

Les maandag 17 juni

Slide 31 - Tekstslide

Controleren huiswerk 
Uitleg: sonnet
Zelf een sonnet maken

Lesdoelen:
Je kunt zelf een sonnet maken over een (fictief) persoon.
Wat gaan we doen?

Slide 32 - Tekstslide

Zoek voor je dossier twee gedichten met opvallende stijlfiguren. Bekijk het gedicht, markeer de stijlfiguren (elk stijlfiguur een andere kleur) en schrijf daaronder per kleur welke stijlfiguren het zijn.

Je zoekt de gedichten op een van onderstaande sites:
https://www.poezieverrijkt.nl/wat-is-poezie/
https://www.gedichten.nl/nedermap/poezie/index.html
http://www.poezie-leestafel.info/
Huiswerk controleren

Slide 33 - Tekstslide

Gedicht van veertien regels, vaak verdeeld over vier strofes 4, 4, 3, 3
Belangrijke kenmerken:
Rijmschema is abba, abba, cdc, cdc.
Tussen de eerste twee strofes en de laatste twee zit vaak een wending, vaak is dat een tegenstelling.

Sonnet

Slide 34 - Tekstslide

Deze zit vaak tussen de octaaf en het sextet van het sonnet, dus vanaf het punt met de strofes van drie regels. Deze wending bevat een wijziging van betekenis, het is een soort omslagpunt in het gedicht.
Wending/chute/volta

Slide 35 - Tekstslide

Waar ligt in dit sonnet de wending?
Overleg met je buurman/buurvrouw..

Slide 36 - Tekstslide

Je gaat bij deze opdracht een eigen sonnet schrijven.
- Lees de opdracht zorgvuldig en goed door. 
Voor deze opdracht neem je een (fictief) persoon in gedachten waarover mensen snel een oordeel hebben.
Maak een beschrijving van deze persoon en noteer welke vooroordelen mensen kunnen hebben, maar ook wie deze persoon echt is. Wat is het verhaal achter deze persoon?
Nu kun je aan de slag met jouw sonnet!


Nu zelf aan de slag! Ga naar exam.net

Slide 37 - Tekstslide