In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was bedeutet Sommerferien?
A
een goed feestje
B
een zomers feestje
C
Zomervakantie
D
herfstvakantie
Slide 2 - Quizvraag
Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
müssen
die Sommerferien
das Schwimmbad
übernachten
der Campingplatz
mögen
viel Spaß
die Bahn
wissen
moeten
de camping
de zomervakantie
het zwembad
overnachten
Veel plezier
leuk vinden
weten
de trein
Slide 3 - Sleepvraag
Freust du dich jetzt schon auf die Sommerferien?
sicher
nee
ein bisschen
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Quiz.
Wat weet jij na een jaar Duits nu (nog niet:)
over Duitsland?
Slide 8 - Tekstslide
Ik ben heel verdrietig dat het schooljaar er bijna op zit
A
Ja heel verdrietig!
B
Ja enorm verdrietig
C
Ja echt super sip!
D
Hu?Wat?zijn we al begonnen met de lessonup?
Slide 9 - Quizvraag
Ik heb nu al zin in aankomend schooljaar
A
ja
B
nee
C
nog niet, komt nog wel
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
4
B
5
C
11
D
9
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de hoofdstad van Duitsland?
A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München
Slide 12 - Quizvraag
Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn
Slide 13 - Quizvraag
Van boven naar beneden is de Duitse vlag:
A
Zwart – goud - rood
B
Zwart – rood - goud
C
Goud – rood - zwart
D
Rood – zwart - goud
Slide 14 - Quizvraag
stopwatch
00:00
Welke 3 winkelketens zijn van oorsprong Duits?
(Sleep je antwoorden hierheen)
Slide 15 - Sleepvraag
Wat is geen Duitse automerk?
A
Audi
B
Porsche
C
Volkswagen
D
KIA
Slide 16 - Quizvraag
Welke rivier is de langste rivier van Duitsland?
A
Donau
B
Weser
C
Rhein
D
Waal
Slide 17 - Quizvraag
Duits is de meest gesproken taal in Europa. Dat mensen in Zwitserland en Oostenrijk Duits praten, weet iedereen. Maar waar wordt het nog meer als moedertaal gesproken?
A
In Italië, België en Luxemburg
B
In Denemarken,
Liechtenstein en
Italië
C
In Zweden, Spanje en Luxemburg
Slide 18 - Quizvraag
Als je heel verbaasd bent, waar hoor je het dan donderen (spreekwoord)?
A
Köln
B
Düsseldorf
C
Hamburg
D
München
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het hoogste cijfer dat je in Duitsland op school kunt halen?
A
6
B
1
C
10
Slide 20 - Quizvraag
Een Duitse jongere spreekt zijn eigen oma aan met …
A
du (jij)
B
Sie (u)
Slide 21 - Quizvraag
Als jarige in Duitsland word je
A
niet gefeliciteerd
B
als enige gefeliciteerd
C
samen met je ouders gefeliciteerd
D
samen met de hele familie gefeliciteerd
Slide 22 - Quizvraag
Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?
A
een braadworst met saus
B
een soort gehaktbal
C
een broodje kroket
D
een frikandel met mayo curry en uitjes
Slide 23 - Quizvraag
'bellen' betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse betekenis van: nett?
stopwatch
00:00
Slide 25 - Open vraag
Ich wünsche euch schöne.....
A
Ostern
B
Weihnachten
C
Sommerferien
D
Vakantion
Slide 26 - Quizvraag
Wanneer start het Oktoberfest in Duitsland?
A
September
B
Oktober
C
November
D
Dezember
Slide 27 - Quizvraag
Welk merk heeft Adolf Dassler opgericht?
A
Nike
B
Adidas
C
Puma
Slide 28 - Quizvraag
Welk merk heeft Rudi Dassler opgericht?
A
Nike
B
Adidas
C
Puma
Slide 29 - Quizvraag
Waar ligt Wien?
A
Österreich
B
Schweiz
C
Deutschland
D
Belgien
Slide 30 - Quizvraag
In welke stad was dit jaar de Eurovision song contest?
Slide 31 - Open vraag
Welk land heeft dit jaar de Eurovision Song Contest gewonnen?
A
Österreich
B
Schweiz
C
Deutschland
D
Luxemburg
Slide 32 - Quizvraag
Welke bedrijf hoort bij dit logo?
Slide 33 - Open vraag
Welke bedrijf hoort bij dit logo?
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Video
0
Slide 36 - Video
Hoe vaak hoor je in het vorige filmpje de naam Barbara
A
15
B
21
C
23
D
27
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Video
Wie zingt dit nummer?
A
Nena
B
Lena
C
Lisa
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Video
Hoe heet de Nederlandse versie die van dit orgineel Duitse liedje gemaakt is?