Radioactieve stoffen

Radioactieve
Stoffen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Radioactieve
Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Atomen


= kleinste deeltjes

Slide 3 - Tekstslide

Bouw
De kern van een atoom :
  • Proton: +
  • Neutron: neutraal (geen lading)
  • Elektron: -

Slide 4 - Tekstslide

!!!
  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Neutraal atoom: aantal elektronen =- aan aantal protonen
  • Protonen en neutronen zijn ongeveer even zwaar.
  • Elektronen hebben bijna geen massa

Slide 5 - Tekstslide

Radioactief verval

= uitstoten van deeltjes uit de kern.

--> radioactieve stoffen doen dit spontaan

Slide 6 - Tekstslide

Isotopen

Slide 7 - Tekstslide

Isotopen
Atomen van één element
  • zelfde aantal protonen
  • verschillend aantal neutronen
  • het atoomnummer is hetzelfde, maar massagetal is anders

Slide 8 - Tekstslide

boven = massagetal =

onder = atoomnummer =

p++n0
p+

Slide 9 - Tekstslide

Waarom zijn C-12 en C-14 isotopen van elkaar?
A
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen en protonen.
B
Ze hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
C
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal protonen.
D
Zowel het aantal protonen als het aantal neutronen is verschillend.

Slide 10 - Quizvraag

Hiernaast de weergave van alfa-straling, ofwel een Helium-kern. Waar staan de getallen 2 en 4 voor?
A
2 voor het aantal protonen en 4 voor het aantal neutronen.
B
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het aantal protonen.
C
2 voor het aantal protonen en 4 voor het massagetal.
D
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het massagetal.

Slide 11 - Quizvraag

Hiernaast de weergave van een radio-actieve kern Pollonium-214. Hoeveel neutronen heeft deze kern?
A
84
B
214
C
214-84 = 130
D
Dat is niet te zeggen: je weet niet of het een atoom of een ion is.

Slide 12 - Quizvraag

Opdrachten

16 - 28

(p. 163 - 164)

Slide 13 - Tekstslide