H4 - §4.2 Kernstraling

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§4.2 - Kernstraling
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§4.2 - Kernstraling

Slide 1 - Tekstslide

Vragen §4.1

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 2

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 3

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 4

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 10

Slide 7 - Tekstslide

Licht is een voorbeeld van elektromagnetische straling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Welke soorten straling zendt de zon uit?
elektromagnetische straling
licht
uv- straling

Slide 9 - Sleepvraag

X- straling is hetzelfde als röntgenstraling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Röntgenstraling heeft geen doordringend vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

De botten op een röntgenfoto zijn wit, omdat de botten straling tegenhouden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Op de zwarte delen van een röntgenfoto is weinig röntgenstraling gevallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Je leert ...
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn;
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt.

Slide 14 - Tekstslide

Discussievraag
Wat heeft het symbool voor radioactiviteit te maken met kernstraling?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe heten de deeltjes waarmee stoffen zijn opgebouwd.

Slide 16 - Open vraag

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen 
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen 

Slide 17 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen 

Slide 18 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen 

Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Slide 19 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)

Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Slide 20 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom
De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)
Elektronenwolk
  • elektronen (negatief)

Atomen zijn ongeladen, want
 p = e

Slide 21 - Tekstslide

Atomen
  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen

Slide 22 - Tekstslide

Periodiek systeem
Binas tabel 34 

Slide 23 - Tekstslide

Waaruit bestaat de atoomkern?

Slide 24 - Open vraag

Is de elektronenwolk positief of negatief geladen?

Slide 25 - Open vraag

Helium heeft een atoomnummer van 2. Hoeveel protonen en elektronen heeft helium?

Slide 26 - Open vraag

Hoeveel protonen en elektronen heeft fluor?

Slide 27 - Open vraag

Isotopen
Je hebt stoffen met hetzelfde atoomnummer, maar een verschillend aantal neutronen (Binas tabel 32)

Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen heten isotopen

Het atoomnummer geeft het aantal protonen aan.

Slide 28 - Tekstslide

Massagetal
Het massagetal is het totaal aantal deeltjes in de atoomkern.

Het massagetal kunnen we opzoeken in Binas tabel 32.


Slide 29 - Tekstslide

Wat is het massagetal van zuurstof?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het massagetal van zink?

Slide 31 - Open vraag

Hoe bepalen we het aantal neutronen?
Bepaal het aantal protonen

Zoek het massagetal op.
Neutronen = massagetal - protonen

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoeveel neutronen heeft Al-28?
Neutronen = atoommassa - protonen

Protonen = 13 (atoomnummer)
Atoommassa = 28

Neutronen = 28-13 = 15

Slide 33 - Tekstslide

Radioactief verval

De kern van een atoom kan stabiel zijn of instabiel.

Stabiele kernen zijn niet radioactief.


Instabiele kernen willen stabiel worden en zijn dan radioactief.


Een stof heeft soms radioactieve en niet radioactieve isotopen




Slide 34 - Tekstslide

Radioactief verval
Een radioactief isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn en die kunnen (zonder invloed van buitenaf) veranderen.
Op zeker moment verandert de atoomkern, door met hoge snelheid:
  • 2 protonen en 2 neutronen (een heliumkern = 𝛼 -straling) uit te zenden;
  • elektronen (= 𝛽-straling) uit te zenden (ontstaan uit neutronen);
  • energie (= 𝛾-straling) uit te zenden meestal samen met 𝛼- of 𝛽-straling;

Deze veranderingen van de atoomkern heet: radioactief verval.

Slide 35 - Tekstslide

Radioactief verval

Slide 36 - Tekstslide

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §4.2 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀


kies eventueel uit:
✱ - route


Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek

Maak de "gewone" opgaven en route ⨀;

kies eventueel uit:
✱ - route



Zf

Slide 38 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 39 - Tekstslide

Hoeveel neutronen heeft stikstof?

Slide 40 - Open vraag

Hoeveel neutronen heeft zilver?

Slide 41 - Open vraag

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft tin?

Slide 42 - Open vraag

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft zwavel?

Slide 43 - Open vraag

Je kunt...
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn;
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt.




Slide 44 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll