Herhaling H6

H6 vergoten en verkleinen
Welkom periode 3
Afsluiting: periodetoets H6 en H1
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H6 vergoten en verkleinen
Welkom periode 3
Afsluiting: periodetoets H6 en H1

Slide 1 - Tekstslide

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 2 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel.

Slide 3 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel.
Vergrotingsfactor = 34 : 20

Slide 4 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel.
Vergrotingsfactor = 34 : 20
Vergrotingsfactor = 1,7

Slide 5 - Tekstslide

De lengte van het origineel is 10m en van de vergroting is 30m
Wat is de vergrotingsfactor?
A
0.3
B
0.33
C
3
D
33

Slide 6 - Quizvraag

De kleine foto is het origineel.
De lengte is 7 cm
De vergrotingsfactor is 1,5.
Wat is de lengte van het beeld?
A
10,5 cm
B
105 cm
C
0,2 cm
D
7 cm

Slide 7 - Quizvraag

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 8 - Tekstslide

Verkleinen.
Noemen we ook een vergrotingsfactor.
De vergrotingsfactor ligt dan tussen 0 en 1.
Vergrotingsfactor= lengte beeld : lengte origineel

Slide 9 - Tekstslide

Verkleinen.
Noemen we ook een vergrotingsfactor.
De vergrotingsfactor ligt dan tussen 0 en 1.
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Vergrotingsfactor = 14 : 20

Slide 10 - Tekstslide

Verkleinen.
Noemen we ook een vergrotingsfactor.
De vergrotingsfactor ligt dan tussen 0 en 1.
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel
Vergrotingsfactor = 14 : 20
Vergrotingsfactor = 0,7

Slide 11 - Tekstslide

Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,78
B
0,56
C
35000
D
Deze kun je niet uitrekenen. Er is te weinig informatie

Slide 12 - Quizvraag

Een foto van 15 cm wordt verkleind met een vergrotingsfactor van 0,8. Hoeveel cm wordt de nieuwe foto?
A
12
B
15,8
C
18,75
D
Het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 13 - Quizvraag

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 14 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 15 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 16 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken
Welke driehoek is een vergroting van ABC?

Slide 17 - Tekstslide


Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
Ja
B
Nee
C
Kun je niet zeggen
D
Ik weet niet

Slide 18 - Quizvraag

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 19 - Quizvraag

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 20 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 21 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 22 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 23 - Tekstslide

6.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 24 - Tekstslide

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 25 - Tekstslide

benaming
Wat is de vergrotingsfactor? 


Wat is de oppervlakte van het beeld?
opp beeld= v.f. x v.f. x opp origineel

Slide 26 - Tekstslide

benaming
Wat is de vergrotingsfactor? 
v.f. = 45 : 30

Wat is de oppervlakte van het beeld?
opp beeld= v.f. x v.f. x opp origineel

Slide 27 - Tekstslide

benaming
Wat is de vergrotingsfactor? 
v.f. = 45 : 30
v.f. = 1,5
Wat is de oppervlakte van het beeld?
opp beeld= v.f. x v.f. x opp origineel

Slide 28 - Tekstslide

benaming
Wat is de vergrotingsfactor? 
v.f. = 45 : 30
v.f. = 1,5
Wat is de oppervlakte van het beeld?
opp beeld= v.f. x v.f. x opp origineel
opp beeld = 1,5 x 1,5 x 600

Slide 29 - Tekstslide

benaming
Wat is de vergrotingsfactor? 
v.f. = 45 : 30
v.f. = 1,5
Wat is de oppervlakte van het beeld?
opp beeld= v.f. x v.f. x opp origineel
opp beeld = 1,5 x 1,5 x 600
opp beeld = 1350

Slide 30 - Tekstslide

De oppervlakte van de kleine figuur is 10 cm². De figuur wordt 4 keer vergroot. Hoe bereken je de oppervlakte van de vergroting.

A
4 x 4 x 10 =160
B
4 x 10 =40

Slide 31 - Quizvraag

Bereken hoeveel keer de oppervlakte is vergroot => dus de oppervlaktevergroting.

A
4,5 : 3 = 1,5 1,5 x 1,5 = 2,25
B
4,5 - 3 = 1,5
C
3 x 4,5 = 13,5
D
4,5 : 3 = 1,5

Slide 32 - Quizvraag

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 33 - Tekstslide

vergrotingsfactor inhoud
v.f. = Beeld : origineel

Slide 34 - Tekstslide

vergrotingsfactor inhoud
v.f. = Beeld : origineel
v.f. = 60:20 = 3

Slide 35 - Tekstslide

vergrotingsfactor inhoud
v.f. = Beeld : origineel
v.f. = 60:20 = 3
Inhoud origineel = 100cm3
Inhoud beeld = v.f. x v.f. x v.f. x inhoud origneel

Slide 36 - Tekstslide

vergrotingsfactor inhoud
v.f. = Beeld : origineel
v.f. = 60:20 = 3
Inhoud origineel = 100cm3
Inhoud beeld = v.f. x v.f. x v.f. x inhoud origneel
inhoud beeld = 3 x 3 x 3 x 100 

Slide 37 - Tekstslide

vergrotingsfactor inhoud
v.f. = Beeld : origineel
v.f. = 60:20 = 3
Inhoud origineel = 100cm3
Inhoud beeld = v.f. x v.f. x v.f. x inhoud origneel
inhoud beeld = 3 x 3 x 3 x 100 
inhoud beeld = 2700 cm3

Slide 38 - Tekstslide

Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27 cm³. En de normale vergrotingsfactor is 2. Wat zou dan de inhoud zijn van de grotere kubus?
A
216 cm³
B
54 cm³
C
108 cm³
D
13,5 cm³

Slide 39 - Quizvraag

onderwerpen:
Vergrotingsfactor.
Verkleinen.
Gelijkvormige driehoeken.
Berekeningen in gelijkvormige driehoeken.
Van vergrotingsfactor naar oppervlakte.
Van vergrotingsfactor naar inhoud.
Kaart en schaal.
Schaallijn.
Schaalmodel.
Tekenen op schaal.

Slide 40 - Tekstslide

Afstand in de werkelijkheid berekenen.
herhaling
Op de kaart hieronder is het van Rijssen naar Hengelo 4,2 cm.
Hoeveel km is dat in werkelijkheid?

Slide 41 - Tekstslide

De afstand op een kaart is 5,5 cm.
De schaal is 1:4000
Hoeveel meter is de afstand in werkelijkheid?
Typ je berekening en je antwoord in.

Slide 42 - Open vraag

De schaal bepalen bij een schaallijn en een schaallijn tekenen. (herhaling) 

Slide 43 - Tekstslide

Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
A
1:200
B
1:1200
C
1:20000
D
200:1200

Slide 44 - Quizvraag

Tekening maken op schaal.

Slide 45 - Tekstslide


A
0,23 cm
B
23 cm
C
75 cm
D
0,75 cm

Slide 46 - Quizvraag

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 47 - Tekstslide

Teken het bovenaanzicht van dit gebouw op schaal 1 : 1000

Slide 48 - Tekstslide