Recap 2.2 + 2.3

SCOTLAND
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SCOTLAND

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today:
  • Have you finished everything up to 2.3? Questions?
  • Recap Unit 2.1 t/m 2.3
  • Next week: start Unit 2.4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recap Unit 2.1 t/m 2.3
We already learned:

  • Words: clothing
  • Getallen: 1 t/m 100
  • Grammar: a/an

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Words clothing

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijkerbroek

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Regenjas

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maat

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Passen

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hemdje

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


NUMBERS:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Getallen:
De getallen vanaf 21 t/m 99: krijgen een verbindingsstreepje
Example: 21 -> twenty-one

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

numbers
seventy-eight
twenty-one
forty-nine
thirty-four
eighty-five
ninety-four
sixty-five
forty-three
fifty-eight
one hundred
eighty-seven
fifty-six
78 
21
49
34
85
94
65
43
58
100
87
56

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sixty-five
A
65
B
56

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

forty-seven
A
74
B
47

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

thirty-eight
A
38
B
83

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ninety-three
A
93
B
39

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijf het cijfer dat je hoort in het Engels op

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijf het cijfer dat je hoort in het Engels op

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar A/AN

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A / An:
  • A: gebruik je als het zelfstandig naamwoord begint met een medeklinker. Het gaat om wat je hoort!! a (j) university

  • An: gebruik je als je het zelfstandig naamwoord begint met een klinker (a, o, u, i). 
      Het gaat om wat je hoort!! An (h)our.

Slide 21 - Tekstslide

Het Engels heeft 2 vormen voor het onbepaald lidwoord een: A of AN

Voor een woord met een uitgesproken medeklinker staat A, bijvoorbeeld: a car, a nice event.
Voor een woord met een uitgesproken klinker staat AN, bijvoorbeeld: an uncle, an old man.

Niet de schrijfwijze maar de uitspraak van het woord dat volgt is belangrijk bij de keuze tussen A & AN.
An underground (metro)
Maar: A uniform (uitgesproken als j)

An hour (geen uitgesproken h)(= een uur.
Maar: A house (een huis)

A house 
)
Wat betekent a of an?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je 'a' als lidwoord?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je "AN" als lidwoord?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

______ cat
A
a
B
an

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ apple
A
a
B
an

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ hour
A
a
B
an

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ university
A
a
B
an

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


TIME

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What time is it?

Slide 31 - Open vraag

Zo vraag je hoe laat het is:
What's the time? of What time is it?

Uur = hour
&
Uur: o'clock

AM/PM:
De Engels tijdsindeling is verdeeld in 2 x 12 uur, en niet zoals bij ons in 24 uur.
Wil je de tijd precies aangeven om misverstanden te voorkomen, dan gebruik je a.m. of p.m.
A.M voor alle tijden, dus van 00.00 - 11.59
Bijvoorbeeld 07.45: seven forty-five a.m.

P.m. voor alle tijden van 12.00 - 23.59
Bijvoorbeeld: 14.30: It is two thirty p.m.

Ezelsbruggetje:
De A komt eerder in het alfabet dan de letter P, daarom a.m. eerder en p.m. later

What time is it?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What time is it?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What time is it?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What time is it?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Recap Unit 2.1 t/m 2.3
Today we repeated:
  • Words: clothing
  • Getallen: 1 t/m 100
  • Grammar: a/an
  • Words: time
  • Expressions: iets beschrijven, getallen uitspreken, over tijden praten

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies