Taalverzorging leestekens en hoofdletters

Taalverzorging
Hoofdletters en leestekens 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
Hoofdletters en leestekens 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
-Aan het einde van de les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
-Aan het eind van de les kan je punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel taalverzorging hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is de tekst die je net hebt gezien fout?
 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens? 

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens
-Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
-De lezer kan de tekst zo veel beter begrijpen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters
-Elke zin begint met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 


Slide 7 - Tekstslide

Schrijf je hele naam

Slide 8 - Open vraag

Hoofdletters 
-Alle namen beginnen met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 
-Je schrijft altijd de voornaam en achternaam met een hoofletter.
Anna Mulder - Joris Janssen - Julia Boom

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters
-Aardrijkskundige namen: namen van plaatsen, streken en landen schrijf je ook met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 
-Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren en woestijnen.
de Pyreneeën,  de Schelde

Slide 10 - Tekstslide

Waar staan de hoofdletters goed?
A
maandag
B
Maandag

Slide 11 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
hardenberg
B
Hardenberg

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
Ameland
B
ameland

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
's middags kregen we bezoek.
B
'S middags kregen we bezoek.
C
's Middags kregen we bezoek.

Slide 15 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 16 - Quizvraag

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik was in utrecht toen ik milo tegenkwam.'

Slide 17 - Open vraag

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.

'ik ga met anna naar amerika.'

Slide 18 - Open vraag

Leestekens
1. Punt: 
-Aan het einde van een zin.
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 19 - Tekstslide

Leestekens 
2. Vraagteken:
-Na een vraag.
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
‘Neem jij mijn tas mee?’ vroeg Martijn.

Slide 20 - Tekstslide

Leestekens 
3. Uitroepteken:
-Om aan te geven dat iemand luid roept;
-Om een bevel of waarschuwing aan te geven.
‘Ik ben beneden!’ klonk het vanuit de kelder.
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!

Slide 21 - Tekstslide

Welk leesteken gebruik je?

Ik heet Piet ___
A
punt
B
uitroepteken
C
vraagteken

Slide 22 - Quizvraag

Welk leesteken gebruik je?

Kunt u mij helpen
A
punt
B
uitroepteken
C
vraagteken

Slide 23 - Quizvraag

Welk leesteken gebruik je?

Ik vind de Efteling super
A
punt
B
uitroepteken
C
vraagteken

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt nu geleerd:
-Hoofdletters aan het begin van een zin;
-Hoofdletters bij eigennamen;
-Een punt aan het einde van de zin;
-Een vraagteken na een vraag;
-Een uitroepteken om aan te geven dat iemand hard roept of om een bevel of waarschuwing aan te geven. 

Slide 25 - Tekstslide