Les articles

L'article défini et indéfini
Bekijk het filmpje tot minuut 3:20
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

L'article défini et indéfini
Bekijk het filmpje tot minuut 3:20

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

un, une of des? Sleep het juiste lidwoord
famille
élèves
ordinateur
chiens
armoire
des
une
un
une
des

Slide 3 - Sleepvraag

un, une, des: dit zijn .... lidwoorden

Slide 4 - Open vraag

Woorden die eindigen op een
-s
zijn meestal:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
beginnen klinker of "h"
D
meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Woorden die eindigen op een
-e of op -(t)ion zijn meestal:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
beginnen klinker of "h"
D
meervoud

Slide 6 - Quizvraag

Hoe weet je of zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk zijn?
A
dat moet je leren
B
dat kun je zien
C
dat kun je niet altijd weten
D
dat staat er bij

Slide 7 - Quizvraag

L'article contracté = het samengetrokken lidwoord

Slide 8 - Tekstslide

4. L'article contracté = samengetrokken lidwoord

Bij de voorzetsels 'à' en 'de' :


à + le = au
de + le = du
à + la = à la
de + la = de la
à + les = aux
de + les= des

Slide 9 - Tekstslide

1. Vous téléphonez ________________
père de Thierry?
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 10 - Quizvraag

2. Le professeur va parler ___________________ élèves.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 11 - Quizvraag

3. Donne le ballon _______________ copine de Stéphane.
A
au
B
à l'
C
à la
D
aux

Slide 12 - Quizvraag

4. C’est un cadeau ______________ amis de l’école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 13 - Quizvraag

5. Philippe habite près ____________ gare.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 14 - Quizvraag

6. Hassan revient ____________ école.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 15 - Quizvraag

L'article partitif= het delend lidwoord
Kijk de video tot minuut 2:58

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet NIET hoeveel:




  • Je mange du pain (Ik eet brood)
  • J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
  • Je bois de l'eau (Ik drink water
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des

Slide 18 - Tekstslide

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet WEL hoeveel:




  • Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
  • J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel eten)
  • Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

masculin/ féminin/ pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'

Slide 19 - Tekstslide

5. L'article partitif= delend lidwoord
Na een ONTKENNING: 
DE of D' (ook voor meervoud!)

  • Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)
  • Il ne mange plus de fruits (Hij eet geen fruit meer)
  • Vous ne prenez pas d'oranges?

Slide 20 - Tekstslide

Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 21 - Sleepvraag

na een getal (1, 2, 3 etc) volgt
A
het delend lidwoord
B
geen delend lidwoord maar direct het zelfst. nw

Slide 22 - Quizvraag

Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord

Slide 23 - Quizvraag

Je prends ..... poisson.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 25 - Quizvraag

Geef het juiste delend lidwoord.
'Elle prend ..... lait.'
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Au café, je prends _____ coca.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur prend _____ orangina.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 28 - Quizvraag

Het delend lidwoord geeft een onbepaalde hoeveelheid aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain.
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 30 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je ne prends pas _____ fromage.
A
de
B
du
C
de la
D
des

Slide 31 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Au restaurant mes parents mangent _____ viande.
A
de la
B
des
C
du
D
de

Slide 32 - Quizvraag

Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 33 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma mère demande une bouteille _____ eau.
A
de la
B
d'
C
de l'
D
de

Slide 34 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon petit frère mange seulement _____ frites.
A
de la
B
des
C
du
D
de l'

Slide 35 - Quizvraag

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"
A
d'
B
du
C
de la
D
de l'

Slide 36 - Quizvraag

Kies: delend lidwoord of de / d':
Tu ne mange pas __ légumes?
A
du
B
de la
C
de
D
d'

Slide 37 - Quizvraag

Heb ik het begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen.
C
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 38 - Quizvraag