Sondevoeding

Sondevoeding
Theorie 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sondevoeding
Theorie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma:

Theorie sondevoeding toediening, medicatie 
verzorgen en inbrengen

MBP leren: verpleegtechnische handelingen
Hoofdstuk 8, 9 en 10

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
De student :

  • heeft kennis van de indicaties voor het toedienen van sondevoeding
  • kan benoemen welke soorten sondevoeding er zijn
  • weet op welke manieren je sondevoeding kan toedienen
  • kent de aandachtspunten bij het geven van sondevoeding
  • kan verpleegkundig rekenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondzorg
  • Poets meerdere keren per dag de tanden en tong
  • of chloorhexidine-oplossing voor mondspoeling of in (NaCl 0,9%) gedrenkte dentaswab (stokje met schuimrubbertje)
  • Spoel regelmatig de mond en drink af te toe water
  • Stimuleer speekselproductie met suikervrije kauwgom, suikervrije harde snoepjes, frisdrank met koolzuur of kauwen op fris fruit of frisse groente
  • Houd de lippen vet met een lippenbalsem
  • Controleer de neus- en mondholte dagelijks op beschadigingen



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als patiënten een sonde hebben, hoeven ze hun tanden niet te poetsen omdat ze niet eten en drinken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke complicatie kan voorkomen bij het verwijderen van de sonde?
A
De sonde krult op
B
De patiënt krijgt een lachbui
C
De sondevoeding komt in de longen
D
Geen van bovenstaande

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sondevoeding?

  • vloeibare voeding die per sonde direct in maag, duodenum of jejunum wordt toegediend
  • bevat alle voedingsstoffen 
  • bevat vitamines, mineralen en sporenelementen


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jejunum?
A
maag
B
alvleesklier
C
nuchtere darm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties sondevoeding
  • verbeteren voedingstoestand
  • complicaties ondervoeding voorkomen
  • voedingstoestand tijdens ziekteperiode op peil houden
  • chronische maag/darmaandoening: voeding niet goed verteerd of opgenomen
  • stofwisselingsziekte
  • slikproblemen/kauwproblemen: neurologische aandoening, bewusteloosheid
  • slokdarmaandoening: te nauw/ontsteking
  • obstructie in het spijsverteringskanaal door bijvoorbeeld een tumor
  • zorgvrager die weigert te eten (anorexia nervosa)
  • verminderde eetlust: kanker, chemo
  • slechte lichamelijke conditie: wonden, aansterken voor operatie

Slide 11 - Tekstslide

Neurologische aandoeningen:
multiple sclerose;
ziekte van Parkinson;
traumatisch hersenletsel;
hersentumoren;
meningitis;
ALS (amyotrofische laterale sclerose);
syndroom van Guillain-Barré;
tumoren;
traumaletsels.
Soorten sondevoeding
Polymere voeding:
  • wordt gegeven bij een goed functionerend maag-darmstelsel 
  • Eiwitten, vetten, koolhydraten

Oligomere en monomere (astronauten) voeding:
  • bestaat uit voorverteerde eiwitten, vetten, koolhydraten

Slide 12 - Tekstslide

Polymere voeding:
bevat stoffen die in het spijsverteringskanaal
afgebroken moeten worden (eiwit,
    vet,  koolhydraten)

monomere voeding = astronautenvoeding
bevat stoffen die deels al verteerd zijn
 (bij malabsorptieklachten)

Soorten sondevoeding
  • standaard sondevoeding
  • energieverrijkte sondevoeding
  • vezelverrijkte sondevoeding
  • eiwitverrijkte sondevoeding
  • soja sondevoeding

Slide 13 - Tekstslide

Polymere voeding:
bevat stoffen die in het spijsverteringskanaal
afgebroken moeten worden (eiwit,
    vet,  koolhydraten)

monomere voeding = astronautenvoeding
bevat stoffen die deels al verteerd zijn
 (bij malabsorptieklachten)

kant-en-klare sondevoeding
sondevoeding in poedervorm

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten voor toediening sondevoeding
  • Arts of diëtist bepaalt samenstelling, hoeveelheid en manier van toedienen 
  • Juiste patiënt -> lees dossier 
  • Juiste sondevoeding 
  • Controleer de houdbaarheidsdatum
  • Na openen datum/tijd noteren op sticker op verpakking
  • Let op : kant-en-klaar zakken: 24 uur houdbaar

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een geopende fles/zak sondevoeding moet gekoeld bewaard worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bewaar je ongeopende sondevoeding ?
A
In de koelkast
B
Op kamertemperatuur

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang kan sondevoeding aan blijven hangen bij continue toediening?
A
6 uur
B
12 uur
C
24 uur
D
48 uur

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf sondevoeding maken 
  • Hygiënisch werken
  • Was/desinfecteer je handen  
  • Controleer houdbaarheidsdatum van poeder 
  • Gebruik steriel of gekookt water (eerst af laten koelen)
  • Datum en tijd op sticker 
  • Max. 24 uur in koelkast 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke controle voer je steeds uit voordat je SV toedient?
A
Visuele controle
B
Standaard controle met de PH indicator

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
om te kijken of de voeding niet plakt
B
omdat koude voeding maagkrampen geeft

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende opties voor toedienen
Intermitterend: bepaalde periode
Continu: via pomp doorlopend
Per portie/bolus: via spuit/trechter meerdere malen per dag

Slide 22 - Tekstslide

Per portie geef je vaak 250-300 ml (maximaal 500 ml).
Toediening via voedingspomp
Toediening via spuit (bolus)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeding via spuit 
  • Neem de tijd bij toediening sondevoeding via een spuit
  • Niet meer dan 500 ml per bolus (ong.20 min)
  • Altijd de sonde doorspoelen met 20 ml lauw water
  • Vervang het toedieningssysteem iedere 24 uur
  • Medicatietoediening via sonde
  • Verpleegkundig rekenen nodig bij instellen pomp

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met hoeveel ml water spuit je het sondesysteem door?
A
5 ml
B
10 ml
C
20 ml
D
40 ml

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reden om per
pomp toe te dienen?

Slide 26 - Woordweb

Voeding loopt langzaam in waardoor minder kans op misselijkheid en braken
Portie voeding toedienen niet altijd mogelijk. Zeker niet als sonde in darm ligt
Noem 2 complicaties van sondevoeding

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties
  • Misselijkheid/braken 
  • Zuurbranden 
  • Buikpijn
  • Diarree of obstipatie
  • Aspiratie
  • Ontstekingen in de mond

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen 
  • Er is te veel of juist te weinig sondevoeding
  • De soort sondevoeding is niet geschikt
  • De voeding is te koud (altijd op kamertemperatuur!)
  • Voeding loopt te snel in, inloopsnelheid aanpassen.
  • Houding kan een rol spelen. 
  • Aspiratie door hoesten, niezen, braken, verschuiven sonde: aanhoudende prikkelhoest en benauwdheid 
  • Mondzorg!! 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werk je bij een blaaskatheter steriel en bij een NMS niet?

Slide 30 - Woordweb

Een blaas is een steriele omgeving, bacteriën van buitenaf kunnen voor infecties zorgen. Bij een neusmaagsonde kom je in de slokdarm en de maag. Dit is geen steriele omgeving en bacteriën van buitenaf zorgen hier niet voor infectie. Het voedsel wat je eet is immers ook niet steriel.
Medicatie
  • Kan onnauwkeurig zijn -> komt alles in maag?
  • Sommige medicatie blijft kleven aan pvc-slang
  • Verpulverde medicatie kan schade aan maagslijmvlies geven
  • Medicatie die geleidelijke afgifte hebben, worden te snel opgenomen in bloed = overdosering 



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie 
  • Overleg met apotheek -> soms medicatie speciaal voor sonde 
  • Bij medicatie op nuchtere maag pas na 30 min. sondevoeding geven 
  • Medicatie niet mengen met sondevoeding
  • Spoel voor én na met 20-30 ml lauw water 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe je de druppelsnelheid berekent
0100

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Formule 
Aantal ml per uur = 

Totale hoeveelheid sondevoeding in ml 
--------------------------------------------
Aantal afgesproken toedieningsuren 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Astrid krijgt 1500 ml sondevoeding per 24 uur. Op hoeveel ml/uur stel je de pomp in?

Slide 35 - Open vraag

62 of 63 ml/uur
Druppels
Hoeveel druppels een milliliter sondevoeding bevat, is afhankelijk van de viscositeit (dikte) van de sondevoeding. Op de verpakking van de voeding vind je hoeveel druppels er in 1 ml sondevoeding zitten.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal druppels per minuut = 
Aantal ml sondevoeding per 24 uur x aantal druppels per ml
-----------------------------------------------------------------------
totaal aantal uren dat SV wordt gegeven x 60 minuten

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw krijgt 1 liter sondevoeding in 16 uur. Op hoeveel druppels per minuut laat je de sondevoeding inlopen?
In 1 ml zitten 20 druppels

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw krijgt 1 liter sondevoeding in 16 uur. Op hoeveel druppels per minuut laat je de sondevoeding inlopen?

In 1 ml zitten 20 druppels

Formule: 
(Aantal ml x 20)/(aantal uur x 60) = aantal druppels per minuut

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw krijgt 1 liter sondevoeding in 16 uur. Op hoeveel druppels per minuut laat je de sondevoeding inlopen?
In 1 ml zitten 20 druppels
Formule: 
(Aantal ml x 20)/(aantal uur x 60) = aantal druppels per minuut

(1000 mlx20) / (16x60) = 
20.000 druppels/ 960 minuten = 20,83
Afgerond 21 druppels per minuut

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen? Extra uitleg nodig?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Zoek de protocollen in Vilans
Maak de e-learning op MBO leren van hoofdstuk 8, 9 en 10 



Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies