4.1 Wanneer afkortingen met hoofdletter/kleine letter?
4.2 Apostrof of streepje
4.3 Wanneer -e tussen twee woorden
4.4 Wanneer s/ss tussen twee woorden?
4.5 Wanneer trema?
4.6 Engelse ziekte: Wanneer woorden wel/niet aan elkaar?
4.7 Wanneer hij/zij/het bij verwijzingen?