Test H9

Test H9
  • Ontslag 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Test H9
  • Ontslag 

Slide 1 - Tekstslide

Wat wil ontslag zeggen?
A
Dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
B
dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd

Slide 2 - Quizvraag

Er gelden regels voor ontslag met wederzijds goedvinden. Welke regel valt hier niet onder?
A
Het ontslag moet schriftelijk afgesproken zijn.
B
Het ontslag mag ook mondeling afgesproken zijn.
C
De werkgever moet in de afspraken over het ontslag uitdrukkelijk de bedenktijd opnemen.
D
Van de regels over wederzijds ontslag mogen werkgever en werknemer niet afwijken.

Slide 3 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
De opzegtermijn van de werkgever mag nooit korter zijn dan die van de werknemer.
B
De opzegtermijn van de werkgever mag met goedvinden van de werknemer korter zijn dan die van de werknemer.

Slide 4 - Quizvraag

Welke 'ontslagprocedure' bestaat niet?
A
Ontslag via het UWV
B
Ontslag via de kantonrechter
C
ontslag via de werkgeversorganisatie en het UWV

Slide 5 - Quizvraag

Wat houdt mediation in?
A
een onafhankelijke tussenpersoon die een geschil probeert op te lossen
B
een onafhankelijke tussenpersoon die een partij bijstaat tijdens een geschil

Slide 6 - Quizvraag

Werknemer Paul kan niet meer samenwerken met zijn werkgever. Hierdoor kan hij zijn werk niet meer goed doen. Welke benaming past bij deze situatie?
A
arbeidsongeschiktheid
B
verstoorde werkverhouding

Slide 7 - Quizvraag

Welk item biedt voordelen voor een zzp-constructie?
A
Je kunt je eigen tijd indelen.
B
Je ontvangt loon.
C
Je hebt voldoende afwisseling in je werk.

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is sprake van schijnzelfstandigheid?
A
wanneer bij de arbeidsrelatie geen sprake is van een overeenkomst
B
wanneer de arbeidsrelatie veel lijkt op die van een arbeidsovereenkomst

Slide 9 - Quizvraag

Geef aan of de volgende stelling juist of onjuist is.

De werknemer die tijdens de proeftijd ontslagen wordt heeft recht op een transitievergoeding.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Onder welke omstandigheid kan de werkgever de werknemer onmiddellijk ontslaan?
A
Als de werknemer de werkgever bedreigt.
B
Als de werkgever de werknemer van diefstal verdenkt.

Slide 11 - Quizvraag