V2A Paragraaf 2

Paragraaf 2
Duitsland: de Europese Reus 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2
Duitsland: de Europese Reus 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is cityvorming?

Slide 2 - Open vraag

Voordelen van
gentrification

Slide 3 - Woordweb

Nadelen van
gentrification

Slide 4 - Woordweb

Mensen trokken van de stad naar het platteland na de val van de Muur
A
Urbanisatie
B
Re-urbanisatie
C
Sub-urbanisatie

Slide 5 - Quizvraag

Bij re-urbanisatie trokken veel mensen weer terug naar de stad. Dit waren vooral jonge mensen - zij kregen kinderen. Hierdoor groeit de stad verder
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei

Slide 6 - Quizvraag

Duitsland: de Europese reus
Deze les: de industrie en de dienstensector

Slide 7 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog
De economie groeide snel, vooral de chemie en auto-industrie.
Hier had je hooggeschoolde arbeiders voor nodig. 
De hightechindustrie ontstond. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je start een autofabriek,
heb je nodig in de nabije omgeving?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Soorten industrie 
Zware industrie: fabrieken die veel ruwe grondstoffen gebruiken zoals steenkool en ijzererts  (TATA steel)
Lichte industrie: fabrieken die van halffabricaten producten maken zoals kleding of huishoudelijke producten

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende sectoren om banen in te delen
Primaire sector: landbouw, grondstoffen vinden
Secundaire sector: industrie, grondstoffen verwerken
Tertaire sector: diensten die winst maken, verwerkte grondstoffen verkopen 
Quartiare sector: diensten die geen winst maken (overheid)

Slide 13 - Tekstslide

Een slager behoort tot de secundaire en tertaire sector
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De belastingdienst behoort tot de quartaire sector
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een boer behoort tot de primaire sector
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een taxichauffeur behoort tot de secundaire sector
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Nu aan de slag met:
Opdrachten 1 t/m 6 van de weektaak. 

Slide 18 - Tekstslide

Volgende les
Verschillen tussen oost en west Duitsland

Slide 19 - Tekstslide

Stelling: Zware industrie verwerkt kolen, lichte industrie verwerkt ijzererts
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Stelling: een kapper werkt in de tertaire sector en een boer in de secundaire sector
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Regionale verschillen
Na de val:
- Oost Duitsland was slecht ontwikkeld, bedrijven konden de concurrentie niet aan en gingen failliet - oplossing: investeren in infrastructuur
- Ruhrgebied en Saarland hoge werkloosheid door sluiting mijnen en zware industrie - oplossing: het gebied hervormen 

Slide 22 - Tekstslide

Het Ruhrgebied 

Slide 23 - Tekstslide

München

Slide 24 - Tekstslide

Gevolgen voor de bevolkingsontwikkeling
Figuur 11 uit je leerboek
Wat zie je terug in de figuur?

Slide 25 - Tekstslide

Paragraaf 3 
Europa: eenheid in verscheidenheid

Slide 26 - Tekstslide

Oorlog, oorlog, oorlog, oorlog
Dat moest eens stoppen!
De Europese Economische Gemeenschap ontstond wat later de EU werd. 

Slide 27 - Tekstslide

De Europese Unie
Veel landen traden toe.
Eerst West-Europese landen, later ook Zuid- en Oost-Europa na de val van de dictatuur en het communisme. 

Slide 28 - Tekstslide

Voordelen van
toetreding aan EU

Slide 29 - Woordweb

De EU
Het Europees Parlement werkt aan eenheid, door wetten te maken die voor de hele EU gelden.

De EU is een groot economisch machtsblok:
- afzetmarkt van 500 miljoen mensen 
- vrije handel en reizen door Schengenlanden

Slide 30 - Tekstslide

Noteer de vragen en beantwoord ze door de video te bekijken
-  welke 6 landen waren de eerste leden van de EU?
- wat is interne markt?
- wat zijn nadelen van de EU?

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Welke 6 landen waren de eerste lidstaten?

Slide 33 - Open vraag

Wat is interne markt?

Slide 34 - Open vraag

Wat zijn nadelen van de EU?

Slide 35 - Open vraag

Kapitalisme 

Productie wordt bepaald door particulieren. Vrij ondernemerschap.

Vrijemarkteconomie

De Europese Unie
Communisme 

Productie wordt bepaald door de staat. Alle bedrijven van de staat.

Planeconomie

De Sovjet Unie

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 1 t/m 4

Slide 37 - Tekstslide

Toch geen eenheid? 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

2 redenen waarom Bulgarije krimpt?

Slide 40 - Open vraag

Bulgarije is aan het vergrijzen en ontgroenen 

Slide 41 - Tekstslide

bevolkingsafname/ demografische krimp
Sterfteoverschot 


Slide 42 - Tekstslide

verder met de weektaak
Woensdag: alle opdrachten paragraaf 3 af! 

Slide 43 - Tekstslide