Het uur oefeningen

Het uur


Oefeningen
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeLager onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het uur


Oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

1. Les heures pleines et les demi heures

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulair pour la vidéo:
- De grote wijzer = la grande aiguille
- De kleine wijzer = la petite aiguille
- Tussen = entre
- Half = demi
- Onderweg naar = en route pour  

Slide 3 - Tekstslide

3

Slide 4 - Video

00:31
Hoe laat is het?
A
Half acht
B
half negen
C
negen uur
D
tien uur

Slide 5 - Quizvraag

00:59
Hoe laat is het?
A
Het is half één.
B
Het is half twee.

Slide 6 - Quizvraag

01:37
Hoe laat is het?
A
Het is half vijf.
B
Het is vier uur.
C
Het is twingit na twee.
D
Het is half vier.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
10 uur
B
9 uur
C
5 uur
D
12 uur

Slide 8 - Quizvraag

hoe laat is het ?

08:30
A
half 9
B
half 8
C
half 10
D
8 uur

Slide 9 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
half 7
B
half 6
C
9 uur
D
half 5

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je vier uur 's middags?
A
4:00
B
16:00
C
3:00
D
15:00

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je twee uur 's nachts?
A
2:00
B
14:00
C
1:00
D
13:00

Slide 12 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half drie 's middags?
A
14:00
B
14:30
C
2:00
D
2:30

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg je 7:00
A
zeven uur 's ochtends
B
zeven uur 's avonds

Slide 14 - Quizvraag

hoe laat is het ?

A
half twee
B
half 1
C
12 uur
D
half 4

Slide 15 - Quizvraag

hoe laat is het ?

11:30
A
half 11
B
11 uur
C
half 12
D
1 uur

Slide 16 - Quizvraag

9 uur
half 1
half 11
half 6
5 uur
Sleep de klokken naar de juiste tijd

Slide 17 - Sleepvraag


Het is nu half 12. 0ver een uur is het ?
(= Dans une heure il est?)
A
12 uur
B
11 uur
C
half 1
D
1 uur

Slide 18 - Quizvraag

Comment est indiqué 'Het is half zeven 's morgens' sur un horloge digitale. Notes les chiffres.
par exemple: 14:18

Slide 19 - Open vraag

2. Les quarts de l'heure

Slide 20 - Tekstslide

De klok lezen tot op een kwartier nauwkeurig.
Eerst even herhalen.

  • Als de grote wijzer in het gele deel staat zeg je VOOR
    Dus kwart VOOR
  • Als de grote wijzer in het rode deel staat zeg je OVER
    Dus kwart OVER

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoe laat is het?
(phrase complète)

Slide 23 - Open vraag

Hoe laat is het?
(phrase complète)

Slide 24 - Open vraag

Hoe laat is het?
05:45
A
kwart voor 5
B
kwart voor 6

Slide 25 - Quizvraag

Comment est indiqué "Het is kwart voor acht 's avonds" sur un horloge digitale. Notes les chiffres.
par exemple: 14:18

Slide 26 - Open vraag

3. Les minutes avant et après l'heure.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe laat is het?
18:50
A
10 voor 6
B
10 voor 7
C
10 over 6
D
tien over 7

Slide 28 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
Twintig voor zeven.
B
Kwart na zeven
C
Half acht
D
middernacht

Slide 29 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
10 voor 3
B
10 voor 2
C
10 voor 5
D
10 voor 10

Slide 30 - Quizvraag

Hoe laat is het?
09:24
(phrase complète)

Slide 31 - Open vraag

4. exercices mixtes

Slide 32 - Tekstslide

20 over 8
10 voor half 4
kwart na 12
5 na 6
20 voor 5
10 over half 4
5 voor 6

Slide 33 - Sleepvraag

Hoe laat is het? Sleep naar de juiste klok.
half 2
kwart voor 11
kwart over 12
kwart over 9
kwart voor 10
half 1
kwart voor 12
kwart voor 9

Slide 34 - Sleepvraag

Hoe laat is het op de klok
A
Kwart over 1
B
kwart over 2
C
kwart voor 3
D
kwart over 3

Slide 35 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
25 over 6
B
25 na 9
C
Tina Turner
D
25 voor 6

Slide 36 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
25 voor 2
B
25 over 2
C
25 na twee
D
25 voor 3

Slide 37 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
5 over 1
B
5 over 12
C
10 over 12
D
1 over 12

Slide 38 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
5 voor 6
B
5 over 6
C
half 11
D
5 voor half 11

Slide 39 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok
A
kwart na 8
B
kwart na 9
C
kwart voor 3
D
kwart voor 9

Slide 40 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 12
B
kwart voor 1
C
kwart over 10
D
kwart over 11

Slide 41 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
vijfentwintig na vier
B
vijfentwintig voor vier
C
vijfentwintig voor drie
D
vijfentwintig over drie

Slide 42 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
10 voor 10
B
10 voor 6
C
10 voor 7
D
10 voor 5

Slide 43 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok
A
kwart over 6
B
kwart over 7
C
kwart voor 6
D
kwart over 3

Slide 44 - Quizvraag

Hoe laat is het op deze klok?
A
kwart voor 11
B
kwart voor 9
C
kwart voor 10
D
kwart over 11

Slide 45 - Quizvraag

Hoe laat is het op de klok?
A
10 voor 3
B
10 voor 2
C
10 voor 5
D
10 voor 10

Slide 46 - Quizvraag

5. extra

Slide 47 - Tekstslide

04:58
A
voormiddag
B
namiddag

Slide 48 - Quizvraag

Hoe laat gaat het zwembad open op maandagmiddag?
Wanneer gaat het zwembad open op maandagmiddag?

Slide 49 - Open vraag

Hoe laat gaat het zwembad open op maandagmiddag?
Om hoe laat sluit het zwembad op vrijdagavond?

Slide 50 - Open vraag

Hoe laat gaat het zwembad open op maandagmiddag?
Op welke dagen is het zwembad open in de namiddag?

Slide 51 - Open vraag

Het is nu 3 uur. De bus komt over een uur. Om hoe laat komt de bus?
A
half 4
B
4 uur
C
half 5
D
half 3

Slide 52 - Quizvraag

Het is half 5.
De winkel gaat dicht over een half uur. Om hoe laat gaat de winkel dicht?
A
5 uur
B
6 uur
C
half 5
D
half 6

Slide 53 - Quizvraag

Goed gedaan!


Slide 54 - Tekstslide