H6 herhaling

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)


Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)
  • Gebruik elke keer dezelfde naam!

timer
3:00
Rules!
  • We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
  • Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
  • Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
  • De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
  • We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een monopolie?
A
Een bekend bordspel waarbij je straten moet kopen etc.
B
Het recht om in een bepaald gebied of op een bepaald product te handelen
C
Het alleenrecht om in een bepaald gebied of op een bepaald product te handelen
D
Het recht om een oorlog te mogen beginnen om handel in een bepaald product af te dwingen

Slide 2 - Quizvraag

Wat werd afgesproken in het Verdrag van Tordesillas
A
De verdeling van de wereld tussen Spanje en Portugal
B
De verdeling van de koloniën onder de Europese landen
C
Vaststellen van monopolie rechten tussen Spanje en Portugal
D
Een wapenstilstand tussen Spanje en Portugal

Slide 3 - Quizvraag

Op de kaart zie je verdeling van het verdrag van Tordesillas. Sleep de vlaggen naar de goede plaats op de afbeelding

Slide 4 - Sleepvraag

De indianen werden verplicht tot dwangarbeid op de landgoederen van de Spanjaarden (ecomienda). Na fel protest van een Spanjaard werden de Nieuwe Wetten ingevoerd, waarmee de indianen beschouwd werden als Spaanse onderdanen.

De invoering van de Nieuwe Wetten betekende goed nieuws voor de indianen, toch hadden deze wetten een desastreus ander gevolg. Welke?
A
Opkomst van de Trans-Atlantische slavenhandel
B
Verlies van inkomsten uit de Spaanse koloniën
C
Indianen moesten hierdoor vertrekken uit de Spaanse koloniën
D
Gebruik van Spaanse immigranten op de plantages en mijnen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een (handels)compagnie
A
Ondernemingen die allemaal in het zelfde product handelen
B
Onderneming van handelaren die investeringen, risico's en winsten met elkaar delen
C
Ondernemingen die voor elkaars belangen opkomen
D
Ondernemingen die gezamenlijk onder de zelfde vlag varen

Slide 6 - Quizvraag

Sleep de volgende handelscompagnieën naar de goede plaats:


VOC
Oostzee
WIC

Slide 7 - Sleepvraag

Op de afbeelding zie je een Fluitschip.

1) Op welk gebied voerden deze schepen
2) Waarom hadden ze deze vorm
3) Hoe dit schip heeft bijgedragen aan de opkomst van Amsterdam als stapelmarkt

Slide 8 - Open vraag

Wat is niet één van de rechten die de VOC had
A
Monopolie op de handel in Azië
B
Recht om oorlogen te voeren en verdragen te sluiten
C
Verdragen te sluiten met andere Europese landen
D
Forten te bouwen in naam van de Republiek

Slide 9 - Quizvraag

Waar had de VOC een monopolie op?
A
De handel in specerijen
B
De handel in slaven
C
De handel met Zuidoost-Azië
D
De handel met Indonesië

Slide 10 - Quizvraag

Taken WIC:
1) Kapen; kaapbrieven van de Staten-Generaal met het recht om schepen van Spanje te kapen.
2) Slavenhandel; concurrentie bieden aan de Spaanse en Portugese schepen.

De VOC werd opgericht met als doel: winst.
De WIC had een bijkomend doel, welke?

Slide 11 - Open vraag

Sleep de volgende onderdelen van de Driehoekshandel naar de juiste plek:


Wapens, textiel
Katoen, Suiker, tabak
Slaven

Slide 12 - Sleepvraag

Oost-Indië
Europa
West-Indië
Nederland handelde met de volgende gebieden. Zet de woorden op de goede plek:
VOC
Driehoekshandel
Factorijen
Specerijen
Hout
Suriname
Oostzee
Koloniën
WIC

Slide 13 - Sleepvraag

Kort samengevat 6.1
1. Door de bevolkingstoename kon de landbouw de voedselvoorziening niet meer bijbenen. Om dit aan te vullen werd graan uit Duitsland gehaald en aangevuld met de visvangst (moedernegotie). Veel Nederlandse boeren stapten over op de veeteelt en als bijverdiensten produceerden zij ruwe grondstoffen voor de nijverheid  (commerciële landbouw).

2.  Met de uitvinding van de fluit (schip) kon de Republiek concurreren op de Spaanse en Portugese handelsroutes en kwam er instroom van allerlei producten richting de Republiek. Hierdoor kon Amsterdam uitgroeien tot een stapelmarkt.

3. Concurrentie onder de handelscompagnieën en stijgende inkoopprijzen lieten de Staten-Generaal besluiten om  compagnieën te bundelen tot één groot bedrijf: De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Zij kregen een handelsmonopolie op de handel met op Azië en de bevoegdheden om dit handelsmonopolie af te dwingen en te verdedigen. Zo mocht de VOC oorlog voeren en handelscontracten afsluiten. Voor de WIC werd een zelfde overweging gemaakt, maar dan voor het Westen. Als bijkomstigheid wilde de Republiek hiermee de Spaanse handel dwarsbomen.

Slide 14 - Tekstslide

Plaats de onderstaande woorden op juiste plaats:
Vorst
Staten-Generaal
Raad van state
Geheime raad
Landvoogd
Gewestelijke staten
Raad van Financiën

Slide 15 - Sleepvraag

Tijdens het bestuur van Karel V lag de soevereiniteit (de hoogste macht) bij?
A
De vorst
B
De Staten-Genraal
C
De gewesten
D
De geheime raad

Slide 16 - Quizvraag

Tijdens het bestuur van Karel V was er sprake van:....
A
Centralisatie
B
Particularisme

Slide 17 - Quizvraag

Plaats de volgende woorden op de goede plek:
Regenten
Stadhouder
Staten-Generaal
Raadspensionaris
Gewestelijke staten

Slide 18 - Sleepvraag

Tijdens het bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden soevereiniteit (de hoogste macht) bij?
A
De vorst
B
De Staten-Genraal
C
De gewesten
D
De geheime raad

Slide 19 - Quizvraag

Wie werden vertegenwoordigd in deze Staten-Generaal
A
De adel
B
De gewesten
C
De regenten
D
De gewestelijke staten

Slide 20 - Quizvraag

Wie namen zitting bij de Staten-Generaal?
A
Burgers
B
Edelen
C
Regenten
D
Geestelijken

Slide 21 - Quizvraag

Waar maakten de Staten-Generaal beleid voor?
A
Buitenland
B
Binnenland
C
Verdediging van het land
D
Rechtspraak

Slide 22 - Quizvraag

Waar maakten de Gewestelijke staten beleid voor?
A
Buitenland
B
Binnenland
C
Verdediging van het land
D
rechtspraak

Slide 23 - Quizvraag

Tijdens het bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was er sprake van:....
A
Centralisatie
B
Particularisme

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de voornaamste taak van de Stadhouder?
A
Het besturen van de steden
B
De verdediging van het land
C
De finacniën
D
De rechtspraak

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de voornaamste taak van de Raadspensionaris?
A
Het besturen van de steden
B
Het voorzitten van de Staten-Generaal
C
De finacniën
D
De rechtspraak

Slide 26 - Quizvraag

1672 wordt gezien als het 'rampjaar' waarom?
A
Dit was een jaar van slechte oogst waardoor de Gouden Eeuw voorbij was
B
Nederland werd aan drie kanten aangevallen en bijna verslagen
C
Het volk was ontevreden met de economie en in hun woedde vermoorden zij de raadspensionaris
D
Nederland verliest haar dominante handelspositie aan Engeland

Slide 27 - Quizvraag

Kort samengevat 6.2
1. Onder het bewind van Karel V en diens zoon Filips II werd er een streng centralisatie/uniformeringsbeleid gevoerd. Hiermee verloren de gewesten (en steden) veel inspraak en daarmee macht. Onder de opstand zagen de gewesten een mogelijkheid om terug te keren naar het beleid van particularisme. Onder de Unie van Utrecht werd onder de noordelijke gewesten afgesproken dat zij hun eigen bestuur en wetten mochten behouden.

2. Tijdens de republiek hadden zowel de raadspensionaris als de stadhouder veel macht in de republiek. De stadhouder was verantwoordelijk voor het leger. Hij werd gekozen door de gewestelijke staten en kreeg zijn opdrachten van de Staten-Generaal. Doordat de stadhouder van oudsher al bewindspersonen mocht benoemen in de steden, had hij indirecte invloed op de gewestelijke staten. In tijden van oorlog konden de stadhouder en raadspensionaris goed met elkaar opschieten, maar in tijden van vrede kwam de vraag naar boven of de stadhouder nog wel nodig was. Dat terwijl de Stadhouder juist wilde centraliseren en meer macht naar zich toe wilde trekken. Dit leidde tot een conflict tussen de stadhouder  en de raadspensionaris.

Slide 28 - Tekstslide

Beredeneer waarom juist veel wetenschappers zich in de Nederlandse republiek bevonden

Slide 29 - Open vraag

Wie of wat staat centraal in dit schilderij?
A
De wetenschap
B
De vorst
C
Het volk
D
De architectuur

Slide 30 - Quizvraag

Waarom werd dit soort kunst niet in de Nederlandse republiek gemaakt?
A
De republiek was arm
B
De republiek had geen hoge adel/vorst
C
De wetenschap was niet zo ver gevorderd
D
Daar had de adel geen geld voor

Slide 31 - Quizvraag

Kort samengevat 6.3
1. Voorbeelden van ontwikkeling in de wetenschap in de Republiek
Antoni van Leeuwenhoek: Uitvinding microscoop > ontdekking van bacteriën en rode bloedlichaampjes.
Simon Stevin: toegepaste meetkunde > valwet van Archimedes ontkracht, ontwikkelde een systeem van vestingsbouw
Jan Adriaansz: Molenbouwer en bouwkundige > drooglegging van de Beemster, Purmer, Heerhugowaard, etc.
Christiaan Huygens: Wis- Natuurkundige > uitvinding slingeruurwerk / ontdekking ringen rond Saturnus

2. In de zeventiende eeuw werd wetenschap steeds meer beschouwd als een statussymbool voor de rijken en welgestelden. Lodewijk XIV liet het académie Royale des Sciences oprichten, waarin hij kunstenaars en wetenschappers bij elkaar bracht om de grootsheid van koning uit te beelden en verwoorden. In de republiek werd hetzelfde gedaan, maar dan door de rijke burgerij.

3. In de republiek was geen monarch, de opdrachten kwamen van de rijke burgers (uit de steden). De kunstenaars in de republiek waren consument gericht en focussen zich vaak op realisme.

Slide 32 - Tekstslide