H5: De eigenschappen van basen

Hoofdstuk 8: Zuren en basen
Paragraaf 3: De eigenschappen van basen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Zuren en basen
Paragraaf 3: De eigenschappen van basen

Slide 1 - Tekstslide

wat is een base?

Slide 2 - Woordweb

waar gebruik je thuis een base voor?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een base?
Tegenovergestelde van zuur
Deeltje dat H+ kan opnemen

pH hoger dan 7 (maximaal 14)

Slide 4 - Tekstslide

Bekende basische stoffen
  • Hydroxide-ion:        H+ (aq) + OH- (aq) -> H2O (l)
  • Oxide-ion:               2 H+ (aq) + O2- (aq) -> H2O (l)
  • Carbonaat-ion:        2 H+ (aq) + CO32- (aq) -> H2O (l) + CO2 (g)
  • Ammoniak:              H+ (aq) + NH3 (aq) -> NH4+ (aq)

Slide 5 - Tekstslide

Eigenschappen van basen
Alle basische oplossingen:
  • kunnen H+-ionen opnemen.
  • hebben een pH hoger dan 7.
  • smaken zeepachtig.
  • kunnen stroom geleiden.
  • reageren met vet.
  • reageren met zuren.

Slide 6 - Tekstslide

Waarvoor gebruik je basen bij schoonmaken?
A
ontkalken
B
ontkleuren
C
ontvetten
D
ontslakken

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een stof die een H+ afstaat?

Slide 8 - Open vraag

Zuur of base?

NH3
A
zuur
B
base

Slide 9 - Quizvraag

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 10 - Quizvraag

Zuur of base?

H3PO4
A
zuur
B
base

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een base?

Slide 12 - Open vraag