Les 2: Weefsel

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Medische basiskennis

Anatomie Fysiologie Pathologie

Weefsel

Vandaag

• Herhaling les 1 cel

Nieuwe lesstof:

• Celdifferentiatie 
• Samenwerking tussen orgaanstelsels
• Dekweefsel
• Voorbeelden en functies van verschillende weefsels

Lesdoelen

• De student kent de vier hoofdrichtingen van celdifferentiatie
• De student kan de samenwerking tussen orgaanstelsels beschrijven
• De student weet wat dekweefsel is en kan de eigenschappen hiervan beschrijven
• De student kent voorbeelden en functies van epitheel, mesotheel en endotheel
• De student kent de verschillende soorten spierweefsel 

Benoem alle celorganellen die je kent

Welk celorganel zorgt voor de eiwitproductie in de cel?

1. Celmembraan
2. Mitochondriën
3. Ribosomen

Welk celorganel bevat kernporiën?

1. Endoplasmatisch reticulum
2. Nucleus
3. Lysosomen

Welke term past bij de volgende stelling:
Een rode roos en witte roos worden gekruist. Hier komen roze rozen uit.

1. Dominant
2. Intermediair
3. Recessief

Wat houdt de term celdifferentiatie in?

Wat verstaan we onder een weefsel?

Weefsel

• Een groep dezelfde cellen noemen we een weefsel

 

Orgaan

• Een uit verschillende weefsels samengesteld onderdeel van het lichaam met een specifieke functie

Orgaanstelsel

• Orgaanstelsels bestaan uit een groep samenwerkende organen die gezamenlijk één hoofdfunctie hebben

Celdifferentiatie

• Het ontstaan van gespecialiseerde cellen vanuit de stamcellen. 

• De stamcellen zijn pluripotent = ze kunnen van alles worden.

4 hoofdrichtingen celdifferentiatie

• Dekweefselcellen (epitheelcellen)
• Bindweefselcellen
• Spiercellen
• Zenuwcellen 

Dekweefsel

Functie: 

• Bedekken
• Beschermen
• Afscheiden

Voorbeeld: 

• Epitheelweefsel (cellen ligt dicht aaneengesloten)

• Eéncellig afscheidend epitheel = slijmbekercellen
• Meercellig afscheidend epitheel = klierweefsel

Waar komt dekweefsel voor?

Plaats dekweefsel

• Aan de buitenkant van het lichaam
• In organen grenzend aan het extern milieu

Soorten epitheelweefsel

• Cylindrisch epitheel
• Trilhaarepitheel
• Kubisch epitheel
• Plaveisel epitheel 

Endotheel

• Eénlagig plaveiselepitheel
• Vormen de  binnenste bekleding van onze bloed- en lymfevaten
• Ze zijn de grens tussen bloed en weefsel
• Ze hebben belangrijkste functies, zoals het reageren op ontstekingscellen en het reguleren van de balans tussen stolling en antistolling 

Mesotheel

Het vormt de bekleding van de inwendige organen omringt en beschermt.

Belangrijke plaatsen:

• De longen (het longvlies of pleura)
• Het hart (het hartzakje = pericard)
• De darmen (het buikvlies of peritoneum)
• De teelballen = zaadballen = testis
• De eierstokken = ovaria

Soorten spierweefsel

• Glad spierweefsel
• Dwarsgestreept spierweefsel
• Hartspierweefsel 

Uit welk soort spierweefsel zijn skeletspieren opgebouwd?

1. Dwarsgestreept spierweefsel
2. Glad spierweefsel
3. Hartspierweefsel

Glad spierweefsel

• Onwillekeurig
• Trekt langzaam en gelijkmatig samen
• Spierweefsel van de organen 

Dwarsgestreept spierweefsel

• Meestal willekeurig
• Trekt snel en krachtig samen
• Spierweefsel van skeletspieren en mimische spieren 

Hartspierweefsel

• Dwarsgestreept
• Trekt snel en krachtig samen
• Onwillekeurig 

Opdracht cel en weefsel

Tijd: 15 min

Bespreken: 15 min

Succes!

Wat heb je onthouden?