AF Les 3 Weefsels

AF Les 3 Weefsels
Wat gaan we doen?
  • Basistypen
  • Dekweefsels
  • Bindweefsels
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

AF Les 3 Weefsels
Wat gaan we doen?
  • Basistypen
  • Dekweefsels
  • Bindweefsels

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn weefsels?
A
Weefsels zijn groepen cellen die samenwerken.
B
Weefsels zijn alleen te vinden in planten.
C
Weefsels zijn organen in het menselijk lichaam.
D
Weefsels zijn individuele cellen.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van weefsels in het menselijk lichaam?
A
Weefsels transporteren zuurstof.
B
Weefsels produceren energie.
C
Weefsels hebben geen functie in het menselijk lichaam.
D
Weefsels vervullen specifieke taken en zorgen voor structuur.

Slide 3 - Quizvraag

Celdifferentiatie
Eicel + spermacel
→ delen
→ differentiëren

Slide 4 - Tekstslide

Celdifferentiatie
 : cellen gaan zich specialiseren op de taak waarvoor ze bestemd zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe worden weefsels gevormd?
A
Weefsels worden gevormd door voedingsstoffen.
B
Weefsels worden gevormd door cellen die zich specialiseren.
C
Weefsels worden gevormd door bacteriën.
D
Weefsels worden gevormd door chemische reacties.

Slide 6 - Quizvraag

Celdifferentiatie
Groepen cellen ontstaan
Weefsels bestaan uit een groep cellen die op eenzelfde manier gedifferentieerd zijn.
*dekweefsel
*zenuwweefsel
*Spierweefsel
*steunweefsel

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de functie van dekweefsel?
A
Bescherming tegen invloeden van buitenaf
B
Regulatie van lichaamstemperatuur
C
Transport van zuurstof
D
Voeding van het lichaam

Slide 8 - Quizvraag

Welke soorten weefsels zijn er?
A
Er zijn vijf hoofdsoorten weefsels.
B
Er zijn vier hoofdsoorten weefsels: dekweefsel, bindweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
C
Er zijn tien hoofdsoorten weefsels.
D
Er zijn twee hoofdsoorten weefsels.

Slide 9 - Quizvraag

Dekweefsel noemen we ook epitheelweefsel
  • Bekleedt de binnen- en buitenkant van organen en het vormt klieren,
  • Dekweefsel bestaat uit epitheelcellen
Functies;
- Dekweefsel bevindt zich aan de oppervlakte van het lichaam (de huid), maar ook alle holle organen (hart, bloedvaten, darmen), 
bedekt en beschermt.
- Zintuigelijke functie (cellen reageren op specifieke prikkel)
- Zorgt voor afscheiding en absorptie van stoffen.

Slide 10 - Tekstslide

Epitheel/dekweefsel
  • Opperhuid
  • Haren
  • Nagels
  • Inwendige bekleding holle organen (luchtpijp, maag blaas)
  • Slijmvlieskliertjes en trilhaar epitheel


Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van epitheelweefsel?
A
Bescherming, absorptie, secretie, uitwisseling
B
Contractie, filtratie, ondersteuning, transport

Slide 12 - Quizvraag

Kenmerken van epitheelweefsel

1 Weinig of geen tussenstof
2 cellen liggen als bouwstenen naast elkaar
3 het beschermd ons van binnen en buiten
4 in staat snel te vernieuwen ( wondje)

Slide 13 - Tekstslide

Waar is dekweefsel overal in het lichaam te vinden?
A
Hersenen, ruggenmerg, hart
B
Bloedvaten, lymfeklieren, zenuwen
C
Huid, slijmvliezen, organen
D
Botten, gewrichten, pezen

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel lagen heeft dekweefsel normaal gesproken?
A
Drie lagen
B
Geen lagen
C
Eén laag
D
Meerdere lagen

Slide 15 - Quizvraag

Indeling van epitheelweefsel naar bouw


  1. plaat/ plaveisel epitheel
  2. kubische epitheel
  3. cilindrisch epitheel  (hieronder valt ook het trilhaar epitheel)

Slide 16 - Tekstslide

Bindweefsel

Slide 17 - Tekstslide

Bindweefsel
  • Is het meest voorkomende steunweefsel in het lichaam
  • Het vult alle gaatjes en hoekjes op 

Bindweefsel bestaat uit: 

  • Bindweefselcellen
  • Bindweefselvezels
  • Celtussenstof

Slide 18 - Tekstslide

Wat is bindweefsel?
A
Een weefsel dat alleen voorkomt in de huid.
B
Een weefsel dat alleen voorkomt in de spieren.
C
Een weefsel in het lichaam dat cellen en organen ondersteunt.
D
Een weefsel dat alleen voorkomt in de botten.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de functie van bindweefsel?
A
Het reguleren van de lichaamstemperatuur.
B
Het bieden van structuur en ondersteuning aan cellen en organen.
C
Het transporteren van zuurstof in het bloed.
D
Het produceren van energie voor het lichaam.

Slide 20 - Quizvraag

Waar kan bindweefsel in het lichaam gevonden worden?
A
In diverse delen van het lichaam, waaronder de huid, botten en spieren.
B
Alleen in de hersenen en het zenuwstelsel.
C
Alleen in de organen van het spijsverteringsstelsel.
D
Alleen in de bloedvaten en het hart.

Slide 21 - Quizvraag

Kenmerken van bindweefsel
  • Meest voorkomende weefsel in het lichaam
  • Bestaat uit cellen, celtussenstof en vezels
  • Biedt steun, bescherming en verzorging voor het lichaam

Slide 22 - Tekstslide

Welke rol speelt bindweefsel in wondgenezing?
A
Aanmaak van nieuwe bloedcellen
B
Transport van voedingsstoffen
C
Vorming van littekenweefsel
D
Eliminatie van afvalstoffen

Slide 23 - Quizvraag

Wat doet bindweefsel in het lichaam?
A
Ondersteuning en structuur bieden
B
Regulatie van ademhaling
C
Transport van zenuwimpulsen
D
Opslag van energie

Slide 24 - Quizvraag

Taken van bindweefsel
  • Steun bieden
  • Bescherming bieden
  • Verzorging bieden

Slide 25 - Tekstslide

De Huid
Twee (of drie) lagen:

1. Opperhuid (epidermis)

2. Lederhuid (dermis)


(3). Onderhuids bindweefsel (subcutaan bindweefsel)

Slide 26 - Tekstslide

Het onderhuidse bindweefsel 
Het onderhuidse bindweefsel is de onderste huidlaag en noemen we ook wel de subcutis. Deze laag bestaat uit vetcellen, zenuwcellen en bloedvaten. 

Slide 27 - Tekstslide

Bouw van bindweefsel
  • Verschillende soorten cellen: bindweefselcellen, vetcellen en mestcellen
  • Tussencelstof vormt een netwerk waarin cellen hun werk uitvoeren
  • Drie soorten vezels: stevige vezels, elastische vezels en korte, dunne vezels

Slide 28 - Tekstslide

Cellen in bindweefsel
  • Bindweefselcellen
  • Vetcellen
  • Mestcellen

Slide 29 - Tekstslide

Tussencelstof en vezels in bindweefsel
  • Tussencelstof (matrix) waarin cellen hun werk uitvoeren
  • Vezels zorgen voor structuur en functie

Slide 30 - Tekstslide

Losmazig bindweefsel

Slide 31 - Tekstslide

vast bindweefsel

Slide 32 - Tekstslide

Losmazig en vast bindweefsel
  • Losmazig bindweefsel: weinig vezels
  • Vast bindweefsel: veel of bijna alleen vezels

Slide 33 - Tekstslide

Bindweefsel met speciale taken
  • Vetweefsel: energieopslag
  • Bloed: vloeibare celtussenstof
  • Bloedvormend weefsel: vorming van bloedcellen

Slide 34 - Tekstslide

Steunweefsel: Kraakbeen en Botweefsel
  • Kraakbeen: ondersteunt en beschermt
  • Botweefsel: biedt structuur en bescherming

Slide 35 - Tekstslide

Definitielijst
  • Bindweefsel: Een groep weefsels die ervoor zorgt dat het lichaam stevig is en in vorm blijft
  • Celtussenstof: Een soort netwerk waarin de cellen hun werk uitvoeren
  • Vezels: Bestanddeel van bindweefsel dat kan variëren in soort en hoeveelheid
  • Losmazig bindweefsel: Bindweefsel met weinig vezels
  • Vast bindweefsel: Bindweefsel met veel of bijna alleen maar vezels
  • Vetweefsel: Een vorm van bindweefsel met speciale taken, zoals energieopslag
  • Bloed: Een vorm van speciaal bindweefsel waarvan de celtussenstof vloeibaar is
  • Steunweefsel: Een vorm van bindweefsel dat het lichaam ondersteunt en in vorm houdt, waaronder kraakbeen en botweefsel

Slide 36 - Tekstslide

Planning
2 oktober - Spierweefsels
6 oktober- Hartspierweefsel/ zenuwweefsels
9 oktober- TOETS

Slide 37 - Tekstslide

Slot
Maak in Thieme,
Verwerkingsopdrachten Weefsels 1 t/m 19

Slide 38 - Tekstslide