Tuina Hfst 1

Hoofdstuk 1. 
Inleiding in de TCM (Traditionele Chinese geneeskunde) 
Tuina Massage 


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChineesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1. 
Inleiding in de TCM (Traditionele Chinese geneeskunde) 
Tuina Massage 


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen hfstk 1 
• De drie hoofdstromingen, met hun grondleggers en basisprincipe, binnen de Chinese cultuur te benoemen.
 • Een definitie te geven van tuina en deze te plaatsen t.o.v. andere massages en andere TCM behandelmethodes. 
• De 4 tuina basishoudingen te benoemen. 
• De 2 ademhalingstechnieken voor de tuina masseur te benoemen.  
• De kenmerken en toepassingen van de onderstaande technieken te benoemen:
  1.  Ca Fa
  2.  An Fa
  3. Tui Fa 
  4. Da Fa 

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding 
In China zijn filosofie en religie nauw verbonden, wat veel te maken had met de zoektocht van beide stromingen naar de betekenis van het leven. De samenhang van de mens (microkosmos) en de natuur (macrokosmos), de juiste indeling van tijd en plaats, de afstemming van alles op elkaar, de betekenis van familie en verwantschap spelen een grote rol. 

Slide 3 - Tekstslide

Het sociale ideaal is een harmonie waarbij rolpatronen op elkaar zijn afgestemd en men niet handelt uit eigen voordeel, maar volgens de juiste maatstaf.

Is een uitspraak dat hoort bij?
A
Confucianisme
B
Doaïsme
C
Boeddisme

Slide 4 - Quizvraag

Verschillen de stroming 
De Chinese levensbeschouwing was aanvankelijk veelvormig  maar richtte zich later tot de twee hoofdstromen: het Confucianisme en het Daoïsme, waar zich in de 3e eeuw ook nog het Boeddhisme bijvoegde

  • De confucianisten zagen het als hun taak de maatschappelijke orde te bewaken en  behouden. De grondlegger van deze stroming Confucius
  • Het Daoïsme, met een mystieke inslag en een sterk non-conformistische tendens, 
  • Het Boeddhisme  dat de wereld zoals de mens haar ziet, een illusie is. Het geloof in deze illusie brengt de ‘7 passies’ en ‘7 verlangens’ voort, die de oorzaak zijn van al het menselijk lijden

Slide 5 - Tekstslide

Het heeft steeds de rol gespeeld van ‘alternatieve’ ideologie, van
degenen die zich onttrokken of verzetten tegen de maatschappelijke werkelijkheid

Is een uitspraak dat hoort bij
A
Confucianisme
B
Doaïsme
C
Boeddisme

Slide 6 - Quizvraag

Het geloof in deze illusie brengt de ‘7 passies’ en ‘7 verlangens’ voort, die de oorzaak zijn van al het menselijk lijden

Dit is een uitspraak dat hoort bij ?
A
Confucianisme
B
Doaïsme
C
Boeddisme

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdvertegenwoordigers uit de oudheid zijn Lao Zi en Zhuang Zi. Dit zijn vertegenwoordigers van ?


A
Confucianisme
B
Doaïsme
C
Boeddisme

Slide 8 - Quizvraag

Dao is de weg van alle dingen, de manier waarop dingen vanzelf gebeuren en het begrip ‘Wú Wéi’ handelen door niet handelen.

Deze twee uitspraken passen het best bij?
A
Confucianisme
B
Doaïsme
C
Boeddisme

Slide 9 - Quizvraag

Verschillende massage technieken
Chinese massage wordt “AnMo” genoemd; “An” betekent Drukken en “Mo” betekent Wrijven. De meeste massagetechnieken zijn een vorm van drukken en wrijven. Er kunnen vier soorten massages worden onderscheiden in de Chinese massage: 
• Putong anmo 
• Tuina anmo 
• Dianxue anmo 
• Qi(gong) anmo

Slide 10 - Tekstslide

Welke van de 4 massage technieken onderscheidt zich van de massages doordat de beoefenaar zijn qi gebruikt om de vrije stroom qi en xue (Bloed) circulatie te reguleren en te bevorderen.
A
Putong anmo
B
Tuina anmo
C
Dianxue anmo
D
Qi(gong) anmo

Slide 11 - Quizvraag

Welke van de 4 massage technieken onderscheidt zich door dat hij zich hoofdzakelijk richt op de meridiaanpunten.
A
Putong anmo
B
Tuina anmo
C
Dianxue anmo
D
Qi(gong) anmo

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de 4 massage technieken onderscheidt zich door algemene massage, in het Westen wordt het vaak vertaald als ontspanningsmassage.
A
Putong anmo
B
Tuina anmo
C
Dianxue anmo
D
Qi(gong) anmo

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de 4 massage technieken onderscheidt zich door dat hij zich hoofdzakelijk richt op de meridianen en collateralen.
A
Putong anmo
B
Tuina anmo
C
Dianxue anmo
D
Qi(gong) anmo

Slide 14 - Quizvraag

Om stagnaties in de meridianen en de collateralen op te heffen, om de vrije stroom van qi en xue (Bloed) te reguleren, om de dynamische balans tussen yin en yang te handhaven of te herstellen, om pathogene factoren te verwijderen en de lichaamsweerstand te versterken.

Deze uitspraak hoort bij?
A
TuiNa therapie
B
TuiNa massage

Slide 15 - Quizvraag

In deze vraag wordt uitgegaan van de gezonde mens en de behandeling is ook meer gericht op het harmoniseren en stimuleren en/of ontspannen van het lichaam.
A
TuiNa therapie
B
TuiNa massage

Slide 16 - Quizvraag

Uitgangshouding Tuina masseur 
Een uitgangshouding is zeer belangrijk voor de tuina masseur, omdat deze de basis geeft voor een goede qi circulatie. Hiermee kan de tuina masseur in de eerste plaats ‘goed voor zichzelf zorgen’. Dit is belangrijk omdat anders de patiënt door behandeling beter is geworden, maar de masseur door vermoeidheid en verkeerde/vreemde houdingen zelf ‘ziek’ wordt. En een ‘zieke’ masseur kan geen cliënten helpen. 

Slide 17 - Tekstslide

Voor het bovenlichaam moet aandacht besteed worden aan de volgende punten:

Welke hoort er niet bij?
A
Natuurlijke houding.
B
Rug moet recht zijn.
C
Schouders moeten ontspannen zijn.
D
Ellebogen moeten ‘zakken/zinken’

Slide 18 - Quizvraag

De volgende vraag gaat over het onderlichaam:

Hierbij is één been gebogen en het andere been gestrekt. Bij het gebogen been moet de knie zich boven de enkel bevinden; bij het gestrekte been moet de knie net niet ‘op slot’ zijn.

Deze houding past het best bij?
A
Gongbu (Boog stand)
B
Mabu (Ruiter stand)
C
Yin-yang bu (yin en yang stand)
D
Wuji bu (Stand zonder uitersten)

Slide 19 - Quizvraag

De volgende vraag gaat over het onderlichaam:

Hierbij staan de voeten op iets meer dan schouderbreedte uit elkaar en is het gewicht verdeeld over beide benen. Beide knieën zijn net niet ‘op ‘slot’

Deze houding past het best bij?
A
Gongbu (Boog stand)
B
Mabu (Ruiter stand)
C
Yin-yang bu (yin en yang stand)
D
Wuji bu (Stand zonder uitersten)

Slide 20 - Quizvraag

De volgende vraag gaat over het onderlichaam:

Voeten staan op meer dan schouderbreedte en beide benen zijn gebogen. Knieën van beide benen moeten naar buiten (zijwaarts) gericht zijn, maar mogen maximaal bijna recht boven de voeten zijn.
Deze houding past het best bij?
A
Gongbu (Boog stand)
B
Mabu (Ruiter stand)
C
Yin-yang bu (yin en yang stand)
D
Wuji bu (Stand zonder uitersten)

Slide 21 - Quizvraag

De volgende vraag gaat over het onderlichaam:

hierbij sta je met je gewicht bijna volledig op één been en is het andere been licht gebogen. De voet van het gebogen been rust op de tenen en de knie van het been waar je gewicht op rust is net niet ‘op slot’.

Deze houding past het best bij?


A
Gongbu (Boog stand)
B
Mabu (Ruiter stand)
C
Yin-yang bu (yin en yang stand)
D
Wuji bu (Stand zonder uitersten)

Slide 22 - Quizvraag

Ademhaling van de masseur 
Ademhaling Bij het masseren moet de masseur gebruik maken van de buikademhaling techniek. Bij de buikademhaling wordt de ademhaling geconcentreerd in de dāntián. Er zijn twee soorten buikademhaling: de normale buikademhaling en de omgekeerde buikademhaling. Bij beide ademhalingen is het de bedoeling dat de onderbuik als een soort blaasbalg werkt; i.e. onderbuik intrekken en onderbuik uitzetten. Bij de normale buikademhaling moet de onderbuik worden uitgezet bij het inademen en ingetrokken worden bij het uitademen. Voor de omgekeerde buikademhaling is het intrekken en uitzetten van de onderbuik omgekeerd: vandaar de naam. Het in- en uitademen gebeurt bij beide buikademhalingen voor het masseren via de neus. De normale buikademhaling is makkelijker uit te voeren dan de omgekeerde buikademhaling. De masseur kan zelf kiezen welke buikademhaling hij toepast. 

Slide 23 - Tekstslide

Essentiële oliën: Kamfer, Mint, Citroen

Zijn essentiële oliën die passen bij?
A
Verwarmende oliën
B
Verkoelende oliën

Slide 24 - Quizvraag

Essentiële oliën: Gember, Steranijs, Kruidnagel, Kaneel, Rozemarijn.

Zijn essentiële oliën die passen bij?
A
Verwarmende oliën
B
Verkoelende oliën

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk element pas de volgende massage olie het best ?

Bergamot-olie

A
Hout-element
B
Aarde-element
C
Metaal-element
D
Vuur-element

Slide 26 - Quizvraag

Bij welk element pas de volgende massage olie het best ?

Dennen-olie

A
Hout-element
B
Aarde-element
C
Metaal-element
D
Vuur-element

Slide 27 - Quizvraag

Bij welk element pas de volgende massage olie het best ?

Sinaasappel-olie
A
Hout-element
B
Aarde-element
C
Metaal-element
D
Vuur-element

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk element pas de volgende massage olie het best ?

Lavendel-olie
A
Hout-element
B
Aarde-element
C
Metaal-element
D
Vuur-element

Slide 29 - Quizvraag

INLEIDING BASISTECHNIEKEN 
Bij het aanleren en uitvoeren van de tuina technieken zijn er los van de
uitgangshouding een aantal belangrijke punten waar de masseur te allen tijde op
moet letten:
• met betrekking tot de houding: ontspannen schouders, losse-soepele pols
• met betrekking tot kracht: weinig ‘li’ (Spierkracht) meer ‘jin’ (Interne kracht)
• ten aanzien van de uitvoering: frequentie, diepte, tijdsduur en yin en yang
in de beweging
• ten aanzien van de cliënt: er moet bij de behandeling sprake zijn van deqi,
de cliënt is leidend ten aan zien van wat ‘te hard’ is en ontspanning bij de
cliënt is uitermate belangrijk voor het effect van de behandeling. 

Slide 30 - Tekstslide

Welke techniek past het best bij de volgende kenmerken:

- een gelijkmatige slag- en kloptechniek met een losse pols uitgevoerd.
- de kracht gaat van de oppervlakte naar binnen.
- Ritmisch uitgevoerd met enige ‘slagkracht’
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 31 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende kenmerken:

- oppervlakkige huidtechniek.
- de beweging is gelijkmatig, lang en rechtlijnig.
- de beweging dient zo groot mogelijk te zijn.
- wrijfsnelheid is 80 – 120 keer per minuut.
- uitvoering is mogelijk met verschillende delen van de hand
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 32 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende kenmerken:

- duw met een of twee handen langs een rechte lijn, alsof je strijkt.
- de schouder is los en de elleboog hangt.
- uitvoering is mogelijk met de hele hand, een of meerdere vingers, duimmuis (big fish), pink zijde (small fish) of de elleboog.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 33 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende kenmerken:

- een druktechniek; de druk wordt gecontroleerd uitgevoerd, langzaam in etappes dieper (begin zachtjes en bouw de druk op).
- de druk is niet hard, maar desondanks is de kracht stevig.
- de druk wordt niet opeens beëindigd, maar de hand komt langzaam omhoog.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 34 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende aandachtspunten:

- gebruik geen spierkracht maar geef druk door te leunen.
- blijf zelf rustig ademen en blijf ontspannen.
- de druk dient loodrecht te zijn
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 35 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende aandachtspunten:

- houd steeds contact met de huid.
- oefen geen neerwaartse druk uit .
- stop als de huid warm wordt (meestal niet meer dan 10 bewegingen) .
- gebruik olie (bij gevoelige huid).
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 36 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende aandachtspunten:

- concentreer de kracht in hand of vingers.
- minimaal contact bij teruggaande beweging.
- de richting van de beweging is meestal van je af.
- bij handpalm techniek, concentreren op P-8 (Laogong).
- grote bewegingen (bijv hele rug of onderbeen) enkele malen herhalen.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 37 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende aandachtspunten:

- let op een losse pols.
- ontspannen slaan of kloppen, geen kracht gebruiken, maar het gewicht van de hand/arm.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 38 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende functie:

- Opent de huid. Trekt xie qi (Pathogene qi) naar buiten.
- Bevordert qi en xue (Bloed).
- Verwijdert Wind en Koude.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 39 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende functie:

- Balanceert qi en xue (Bloed).
- Activeert de meridianen.
- Haalt Koude uit de meridianen.
- Opent de luo-mai (luo vaten).
- Verwarmt de oppervlakte
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 40 - Quizvraag

Welke techniek past het best bij de volgende functie:

- Verwijdert obstructies in de spieren.
- Verwijdert stagnatie.
- Stimuleert de qi- en xue (Bloed) - circulatie.
A
CA FA
B
AN FA
C
TUI FA
D
DA FA

Slide 41 - Quizvraag

Thanks, 

Slide 42 - Tekstslide