WOORDEN Regels en straf dag 1

Woordenschat
Dag 1:  Regels en Straf
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Dag 1:  Regels en Straf

Slide 1 - Tekstslide

ander
  • niet hetzelfde ding
  •  niet dezelfde persoon
  • zin: Ik wil een koekje met chocola. Wil jij een ander koekje?
  • zin: Deze vrouw vind ik aardiger dan die andere vrouw.

Slide 2 - Tekstslide

bedoelen
  •  duidelijk maken wat je wilt zeggen
  • je wilt dat iemand je begrijpt
  • werkwoord
  • ik bedoel - wij bedoelen
  • zin: Vandaag is het goed weer om te fietsen. Wat bedoel je? Ik begrijp je niet!
  • zin: Naar de tandarts gaan vind ik moeilijk. > Bedoel je dat ik mee moet gaan?

Slide 3 - Tekstslide

het beetje
  • een klein deel
  • niet veel
  • zin: Er is een beetje eten over.
  • zin: Ik heb een beetje dorst

Slide 4 - Tekstslide

begrijpen
  • weten wat iemand bedoelt
  • weten wat iets betekent
  • werkwoord
  • ik begrijp - wij begrijpen
  • zin: Wat moet ik doen? Ik begrijp het niet.
  • zin: Zij begrijpt de opdracht.

Slide 5 - Tekstslide

bespreken
  • praten/ spreken over iets
  • werkwoord
  • ik bespreek - wij bespreken
  • zin: De oefening is klaar. De docent bespreekt nu de oefening in de klas.

Slide 6 - Tekstslide

Ik wil een koekje met chocola. Wil jij een ander koekje?
Vandaag is het goed weer om te fietsen. Wat bedoel je? Ik begrijp je niet!
Er is een beetje eten over.
Wat moet ik doen? Ik begrijp het niet.
De oefening is klaar. De docent bespreekt nu de oefening in de klas.

Slide 7 - Tekstslide