Hoofdstuk 1 examentraining

Wat moet ik weten van H1 voor mijn examen.
  • de 7 levenskenmerken
  • de 4 rijken + de tekening van hun cel + onderdelen
  • Termen Orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme
  • Stevigheid bij planten en dieren
  • Manieren van conserveren
  • Fotosynthese
  • Voedselkringloop
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat moet ik weten van H1 voor mijn examen.
  • de 7 levenskenmerken
  • de 4 rijken + de tekening van hun cel + onderdelen
  • Termen Orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme
  • Stevigheid bij planten en dieren
  • Manieren van conserveren
  • Fotosynthese
  • Voedselkringloop

Slide 1 - Tekstslide

Levenskenmerken

Leer je 7 levenskenmerken Voeden, groeien, ademen, uitscheiding, reageren op prikkels, voortplanten en bewegen.


Als in de vraag al levenskenmerken genoemd worden, mag je deze niet nog een keer noemen.


Als gevraagd wordt een levenskenmerk te noemen dat "te zien" is moet deze dus ook echt in het filmpje zichtbaar zijn.



Slide 2 - Tekstslide

4 Rijken

Slide 3 - Tekstslide

Cel - Weefsel - Orgaan- Orgaanstelsel- Organisme


Cel: 1 "bouwsteen" van een organisme

Weefsel: Groep cellen met dezelfde bouw en functie

Orgaan: Deel van organimse met 1 of meer functies

Orgaanstelsel: Groep samenwerkende organen

Organisme: Levend wezen

Slide 4 - Tekstslide

Stevigheid bij planten
  • Kruidachtige planten: Stevigheid door water

       een vacuole vol met water drukt tegen de celwand aan.

       Net zoals de binnenband en buitenband van een fiets.


  • Houtachtige planten: Stevigheid door houtcellen/houtstof

       Dikke celwand gemaakt van houtstof. Volgroeide houtcellen gaan dood.

       De inhoud verdwijnt maar de stevige celwanden blijven bestaan.

Slide 5 - Tekstslide

Uitwendig skelet

(huisje, schelp, pantser)

inwendig skelet

(botten)

Slide 6 - Tekstslide

Voedsel conserveren
Om te voorkomen dat schimmels/bacteriën die (al) in het voedsel zitten, het voedsel bederven.

Voorbeelden zijn 
- Verhitten
- luchtdicht verpakken
- Koelen
- Gedroogd bewaren
- Suiker/zuur/zout toevoegen

Slide 7 - Tekstslide

Fotosynthese

Slide 8 - Tekstslide

Voedselkringloop

Producenten: Planten


Consumenten: Dieren

(ook de afvaleters dus!)


Reducenten: bacteriën & schimmels

Slide 9 - Tekstslide

Het volledig rijtje van levenskenmerken is:
Ademhalen, voeden, bewegen, reageren op prikkels, uitscheiden, voortplanten, ontwikkelen .
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor
een cel
zie je hier?
A
Plantencel
B
Dierlijke cel
C
Schimmelcel
D
Bacteriecel

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor
een cel
zie je hier?

A
Plantencel
B
Dierlijke cel
C
Schimmelcel
D
Bacteriecel

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de delen van je lichaam in de juiste volgorde van groot naar klein ?
A
cel-orgaan- weefsel- orgaanstelsel
B
cel- weefsel-orgaanstelsel-orgaan
C
orgaanstelsel-orgaan-weefsel- cel
D
orgaan-orgaanstelsel- weefsel- cel

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je planten die stevig blijven door water?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 14 - Quizvraag


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 15 - Quizvraag


De mier heeft een
A
uitwendig skelet (pantser)
B
inwendig skelet
C
geen skelet
D
skelet van hoornachtige stof

Slide 16 - Quizvraag


Welke bewering is juist?
A
Al deze dieren zijn levendbarend
B
Al deze dieren hebben een inwendig skelet
C
Al deze dieren zijn warmbloedig
D
Dit zijn allemaal gewervelden

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt voedsel op verschillende manieren conserveren. Welke manier zie je hier afgebeeld?
A
Gasverpakt
B
Zoet
C
Droog
D
gesteriliseerd

Slide 18 - Quizvraag

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 19 - Sleepvraag

Voor de fotosynthese is water nodig.
Welke andere stof wordt er nog meer gebruikt bij fotosynthese?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Zuurstof
D
Stikstof

Slide 20 - Quizvraag

In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Afvaleter
C
consument
D
Reducent

Slide 21 - Quizvraag

wie zijn de producenten van het voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 22 - Quizvraag

Wie maken de voedselkringloop compleet?
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C

Slide 23 - Quizvraag