Test jezelf: Ordening


Wanneer behoort een organisme tot dezelfde soort?
A
als het een populatie is
B
als het zich kan voortplanten
C
als het samen leeft
D
als het zich kan voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgt
1 / 43
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Wanneer behoort een organisme tot dezelfde soort?
A
als het een populatie is
B
als het zich kan voortplanten
C
als het samen leeft
D
als het zich kan voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgt

Slide 1 - Quizvraag

Welk(e) rijk(en) hebben een celkern?
A
planten, dieren, schimmels en bacterien.
B
dieren, schimmels en bacterien.
C
planten en dieren
D
planten, dieren en schimmels

Slide 2 - Quizvraag

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacterien

Slide 3 - Quizvraag


Wat heeft een bacterie niet en een dier wel?
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 4 - Quizvraag


Waar leven bacteriën en schimmels van?
A
van dode planten
B
van dode dieren
C
van resten van dieren
D
van resten van dode organismen

Slide 5 - Quizvraag


Wat is een voorbeeld van een eencellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 6 - Quizvraag


Hoe planten veelcellige schimmels zich voort?
A
sporen
B
deling
C
bestuiving
D
zaden

Slide 7 - Quizvraag


Waarvoor worden schimmels gebruikt?
A
brood, bier
B
brood, bier, wijn
C
brood, bier, wijn, schimmelkaas
D
brood, bier, wijn, schimmelkaas, penicelline

Slide 8 - Quizvraag


Hoe worden bacteriën en schimmels ook wel genoemd?
A
reducenten
B
producenten
C
consumenten
D
families

Slide 9 - Quizvraag

De cellen van een appelboom hebben een kern
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoe planten mossen zich voort?
A
Zaden
B
Sporen
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 11 - Quizvraag

Hebben alle planten ook bloemen?
A
Alleen de zaadplanten
B
De zaadplanten en de sporeplanten
C
De zaadplanten, sporeplanten en wieren
D
Alleen de naaktzadigen

Slide 12 - Quizvraag

Welke celkenmerken heeft het rijk van de dieren?
A
Celwand, celkern
B
Bladgroenkorrels, celkern
C
Celkern
D
Celwand, celkern, bladgroenkorrels

Slide 13 - Quizvraag

De cellen van mijn spieren hebben een kern
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Indeling Dierenrijk
SYMMETRIE 
(niet symmetrisch/tweezijdig symmetisch/veelzijdig symmetrisch)

SKELET 
(geen skelet/uitwendig skelet/inwendig skelet)

Slide 15 - Tekstslide

Tweezijdig symetrisch

Slide 16 - Tekstslide


VEELZIJDIG SYMMETRISCH --> een kwal

Slide 17 - Tekstslide

Het rijk van de dieren
Ordening

Slide 18 - Tekstslide

Eencellige dieren


Niet symmetrisch

Geen skelet


Bestaan uit één cel

Leven altijd in het water

Slide 19 - Tekstslide

Sponzen
  • Niet-symmetrisch
  • Uitwendig Skelet --> skelet van hoornvezels tussen de cellen
  • Leven op de bodem van de zee

Slide 20 - Tekstslide

Holtedieren
  • Veelzijdig symmetrisch
  • meestal geen skelet
  • Leven in het water
  • Vangen hun prooi met tentakels

Slide 21 - Tekstslide

Wormen
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Geen skelet
  • lichaam is lang en dun

Slide 22 - Tekstslide

Weekdieren
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Uitwendig skelet --> meestal een schelp of huisje

Slide 23 - Tekstslide

geleedpotigen
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Uitwending skelet --> een pantser
  • Groei alleen mogelijk tijdens vervelling
  • Gelede poten (bestaan uit stukjes)
  • Lichaam bestaat uit segmenten

Slide 24 - Tekstslide

Stekelhuidigen
  • Veelzijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet van kalk
  • Huid is bedekt met stekels/knobbels
  • Leven op de bodem van de zee

Slide 25 - Tekstslide

Gewervelden
  • Tweezijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet --> wervelkolom

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Ordening dieren - Quiz

Slide 28 - Tekstslide

Het dier hiernaast hoort in de afdeling van de ...
1
A
amfibieën
B
weekdieren
C
reptielen
D
gewervelden

Slide 29 - Quizvraag

Het dier hiernaast hoort in de afdeling van de ...
3
A
eencelligen
B
weekdieren
C
wormen
D
geleedpotigen

Slide 30 - Quizvraag

Op de foto hiernaast zie je een wandelend blad.
Een wandelend blad heeft een exoskelet met chitine. Het lijf bestaat uit drie delen. Op zijn kop zitten antennes en ogen.

Slide 31 - Tekstslide

Het wandelend blad behoort tot de afdeling van de ...
4
A
gewervelden
B
geleedpotigen
C
insecten
D
stekelhuidigen

Slide 32 - Quizvraag

Deze glas-octopus behoort tot de groep/klasse van de:
5
A
schelpdieren
B
slakken
C
inktvissen
D
kreeftachtigen

Slide 33 - Quizvraag

Welk van deze dieren heeft een uitwendig skelet?
7
A
zeester
B
slak
C
vleermuis
D
Alle drie

Slide 34 - Quizvraag

In welke afdelingen komen dieren voor die geheel of gedeeltelijk bestaan uit segmenten?
9
A
geleedpotigen en gewervelden
B
holtedieren en wormen
C
stekelhuidigen en gewervelden
D
wormen en geleedpotigen

Slide 35 - Quizvraag

gewervelden

Slide 36 - Tekstslide

In welke klassen/groepen leggen de dieren eieren zonder schaal?
11
A
vogels en vissen
B
amfibieën en reptielen
C
vissen en amfibieën
D
vissen en reptielen

Slide 37 - Quizvraag

In welke klasse(n)/groep(en) halen de dieren adem met longen?
12
A
alleen zoogdieren
B
vogels en zoogdieren
C
reptielen, vogels en zoogdieren
D
amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 38 - Quizvraag

Het dier hiernaast hoort in de klasse van de ...
13
A
vogels
B
zoogdieren
C
reptielen
D
amfibieën

Slide 39 - Quizvraag

Het dier hiernaast hoort in de klasse van de ...
14
A
vissen
B
amfibieen
C
repielen
D
zoogdieren

Slide 40 - Quizvraag

Welk dier is warmbloedig?
15
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 41 - Quizvraag

Dit dier kan actief zijn bij -10 graden
16
A
schorpioen
B
hagedis
C
krokodil
D
zeehond

Slide 42 - Quizvraag

Heel veel succes met het vak BIOLOGIE
Tot ziens

Slide 43 - Tekstslide