personeel en organisatie

Wat is geen kenmerk van een arbeidsovereenkomst (zijn drie kenmerken)
A
CAO
B
loon
C
gezagsverhouding
D
arbeidsverplichting
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Wat is geen kenmerk van een arbeidsovereenkomst (zijn drie kenmerken)
A
CAO
B
loon
C
gezagsverhouding
D
arbeidsverplichting

Slide 1 - Quizvraag

Als je werkt via een overeenkomst van opdracht... (meerdere mogelijk)
A
betaalt de werkgever geen loonbelasting en premies
B
ontvang je geen loondoorbetaling bij ziekte
C
mag je iemand anders het werk uit laten voeren
D
Alle voorgaande

Slide 2 - Quizvraag

Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
A
is sprake van een flexibele aanstelling
B
is geen sprake van een proeftijd
C
is een vaste einddatum
D
is sprake van een 'vast contract'

Slide 3 - Quizvraag

Loonkosten zijn...
A
hoger dan het brutoloon
B
lager dan het brutoloon
C
hetzelfde, tenzij er pensioen wordt afgedragen
D
altijd hetzelfde

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Je steelt op je werk, wordt betrapt en maakt je werkdag af. Een week later zegt je werkgever dat je op staande voet ontslagen bent. Mag dat?
A
Nee, moet direct
B
nee, staande voet is niet voor diefstal
C
Ja, diefstal is altijd staande voet

Slide 6 - Quizvraag

Je neemt ontslag omdat je werkgever aangeeft dat je het werk niet meer aan kan. Het blijkt te zwaar te zijn. Je bent tien jaar in dienst geweest. Heb je recht op een transitievergoeding?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Een CAO wordt afgesloten...
A
Tussen werkgever en werknemer
B
tussen vakbonden en werkgevers
C
tussen vakbonden en werkgeversorganisaties
D
Tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en de minister

Slide 8 - Quizvraag

Welk gesprek wordt hier bedoeld?
kenmerken: tweerichtingsverkeer, vaak eens per jaar, toekomstafspraken, feedback van leidinggevende naar werknemer en andersom.
A
Functioneringsgesprek
B
beoordelingsgesprek
C
exit-gesprek
D
resultaatgesprek

Slide 9 - Quizvraag

De HR cyclus bestaat uit
A
instroom - tussenstroom - uitstroom
B
instroom - doorstroom - uitstroom
C
Functionerings- beoordeling- exitgesprek
D
feedbackgesprek - beoordelingsgesprek - exitgesprek

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Je hebt recht op vakantiegeld
A
Als je een aanstelling voor onbepaalde tijd hebt
B
Als het in de CAO staat
C
Als het in je individuele arbeidsovereenkomst staat
D
altijd

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

accounting, sales, personeelszaken.. zijn
A
staf-afdelingen
B
ondersteunende afdelingen
C
leidinggevenden
D
lijn-afdelingen

Slide 14 - Quizvraag


A
functie- product - geografisch-organisatie
B
functie - afdeling - geografisch-afdeling
C
product - doelgroep - geografisch - functie
D
allemaal Functionele indelingen

Slide 15 - Quizvraag

Grootste spandiepte
A
3
B
4
C
7

Slide 16 - Quizvraag

omspanningsvermogen...
A
aantal personen waaraan je leiding geeft
B
als dit kleiner is dan het aantal personen waaraan je leiding geeft, moet de afdeling opgesplitst worden
C
Als dit groter is dan het aantal personen waaraan je leiding geeft, moet er training plaats vinden
D
Neemt af wanneer de leidinggevende een cursus leidinggeven volgt.

Slide 17 - Quizvraag