SLO Syllabus 8c 1

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht: zoek en onderstreep de begrippen in 3.7

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
a Het land waarop indianen leven is essentieel voor hun levensonderhoud: al hun voedsel, water en materiaal voor kleding en behuizing komt daar vandaan. Ze hechten er daarom veel belang aan, waardoor het deel wordt van hun identiteit. b Voorbeelden van juiste antwoorden:
  – Als de inheemse bevolking zich aanpast aan de dominante cultuur, is de kans op conflicten of afscheidingsbewegingen kleiner.
  – Het is als overheid veel gemakkelijker om met burgers te communiceren als iedereen dezelfde taal spreekt.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
a Nee, niet noodzakelijk. De dominante cultuur wordt niet per se bepaald door de grootste bevolkingsgroep. Mogelijk bepalen juist blanken, mestiezen of andere bevolkingsgroepen de dominante cultuur, bijvoorbeeld doordat ze politieke en economische sleutelposities innemen. Zij kunnen dus bepalen wat de dominante taal, religie, enzovoort van het land zijn.
 b C

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
a Een steeds groter aandeel van de inheemse bevolking gaat in de stad wonen.
 b Internationale bedrijven zijn er soms de oorzaak van dat inheemse volken uit hun leefgebied worden verdreven of dat het leefgebied van deze volken wordt verkleind, verwoest of vervuild. De indianen kunnen vervolgens niet of veel moeilijker in hun levensonderhoud voorzien. Sommigen trekken naar de stad om daar naar werk te zoeken.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3
c De identiteit van indianen wordt voor een belangrijk deel gevormd door het land waarop ze wonen en door hun leefwijze. Omdat ze hun land verlaten en er een andere leefwijze op na gaan houden, verdwijnt hun identiteit voor een deel en voelen ze zich dus minder verbonden met de indiaanse cultuur.d De positie van de inheemse bevolking is niet heel goed. Je kunt moeilijk opklimmen in de samenleving als je tot een inheemse bevolkingsgroep behoort, omdat je te maken hebt met discriminatie en marginalisering. Door te zeggen dat je een mesties bent, vergroot je je kansen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
a Kinderen van inheemse volken hebben minder kans om naar school te gaan en goed onderwijs te krijgen. Dat betekent dat ze later minder kans hebben op een goede baan en een goed inkomen, waardoor ze arm blijven en het verschil met de niet-inheemse bevolking niet wordt ingelopen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4
b Voorbeelden van juiste antwoorden:
  – Ze kunnen het onderwijs minder goed volgen omdat dit alleen in het Spaans wordt gegeven.
  – Ze kunnen minder makkelijk aan een baan komen als ze het Spaans niet goed beheersen.  – Ze kunnen geen openbare functies bekleden als ze het Spaans niet goed beheersen, en krijgen daardoor geen mogelijkheid om de positie van de inheemse bevolking te verbeteren. c Over het algemeen geldt dat de regio’s waar inheemse bevolkingsgroepen wonen armer zijn dan regio’s waar ze niet wonen.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4
d Voorbeelden van juiste antwoorden:
  – Erkennen en beschermen van rechten: vermijden van conflicten met inheemse bevolkingsgroepen, verminderen van sociale problemen zoals migratie naar steden en de daaruit voortkomende sloppenwijken en werkloosheid, internationaal een positieve indruk maken, om investeerders of hulpgelden aan te trekken.
  – Belangen van buitenlandse bedrijven: de overheid verdient geld aan buitenlandse bedrijven door middel van concessies, buitenlandse bedrijven zijn goed voor de economie (export, werkgelegenheid, enzovoort).

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 5
a De postkoloniale regeringen bestonden uit andere etnische groepen dan de inheemse bevolkingsgroepen. Deze laatsten maakten immers nauwelijks kans op politieke posities. De etnische groepen die aan de macht waren, wilden de inheemse bevolking geen rechten geven, omdat dit ten koste kon gaan van hun eigen macht.
 b A
 c assimilatie

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 6
a In Peru zijn er wetten die de rechten van de inheemse bevolking erkennen en beschermen. Bovendien heeft Peru het VN-verdrag 169 ondertekend. Hierdoor kan de inheemse bevolking landrechten opeisen en boekt ze soms successen tegen buitenlandse bedrijven. In Suriname zijn deze wettelijke kaders er niet, waardoor de rechten van de inheemse bevolking nauwelijks beschermd worden. Deze bescherming komt vooral van internationale wetgeving.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 6
b In Peru is het aandeel en het absolute aantal indianen veel groter dan in Suriname. Ze hebben daardoor meer mogelijkheden om politieke druk uit te oefenen, bijvoorbeeld door zich te organiseren. Bovendien is een dergelijk groot aantal voor de Peruaanse overheid een factor om rekening mee te houden: zij wil geen conflict met miljoenen inwoners. In Suriname daarentegen gaat het slechts om zo’n 20.000 inwoners en ook om een veel kleiner percentage van de bevolking dan in Peru.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6
c Voorbeelden van juiste antwoorden:
  – Er is discriminatie door andere etnische groepen.
  – De inheemse bevolking heeft een sociaaleconomische achterstand vanwege het feit dat ze de officiële taal niet (goed) beheerst.

Slide 19 - Tekstslide