Toets Hart en bloedvaten

Toets Hart en bloedvaten
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie pathologieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toets Hart en bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Bouw en Werking van het Hart
Ligging, bouw, en functie van het hart en de grote en kleine circulatie.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de 'systole' in het hart?
A
Natuurlijke pacemaker
B
samentrekkingsfase
C
Ontspanningsfase
D
bloeddruk

Slide 3 - Quizvraag

Tijdens welke fase van de hartcyclus neemt de druk in de ventrikels af?
A
Systole
B
Slagaders
C
Atria
D
Diastole

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'embolus'?
A
Losgeschoten bloedprop
B
Vaatverwijding
C
Longader
D
Haarvat

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van de 'sinusknoop'?
A
Contractiefase
B
Vaatvernauwing
C
Regelt de hartslag
D
Regelcentrum voor bloeddruk

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor slagader is de 'aorta'?
A
Longslagader
B
Bekkenslagader
C
Hersenslagader
D
(Grote) Lichaamsslagader

Slide 7 - Quizvraag

Wat vervoert het circulatiestelsel naar alle cellen in het lichaam?
A
Lymfevloeistof en afvalstoffen
B
Bloed: met zuurstof en voedingsstoffen
C
Zuurstof en stikstof
D
Water en koolstofdioxide

Slide 8 - Quizvraag

Hoe wordt koolstofdioxide uit het bloed verwijderd?
A
Door het spijsverteringsstelsel
B
Door de huid
C
Via de longen
D
Via de nieren

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de vitale functies van het hart?
A
Het produceren van hormonen
B
Het afbreken van voedingsstoffen
C
Het leveren van stuwkracht voor de bloedstroom
D
Het reinigen van het bloed

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de twee delen waaruit het hart is opgebouwd?
A
Twee boezems (atria) en twee kamers (ventrikels)
B
Twee kamers en drie boezems
C
Drie boezems en één kamer
D
Eén boezem en één kamer

Slide 11 - Quizvraag

Waar gaat de kleine circulatie langs?
A
Het lichaam
B
De darmen
C
De lever
D
De longen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de bloedvaten die stoffen uitwisselen tussen het bloed en de cellen?
A
Aders (venen)
B
Slagaders (arteriën)
C
Haarvaten (capillairen)
D
Kleine slagaders (arteriolen)

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel atria en ventrikels heeft het hart?
A
Drie atria en één ventrikel
B
Eén atrium en één ventrikel
C
Twee atria en drie ventrikels
D
Twee atria en twee ventrikels

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel vena cava's heeft het hart?
A
2: namelijk de bovenste en onderste holle ader
B
Linker en rechter holle ader
C
Vier stuks vena cava
D
het hart heeft geen vena cava's

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van de hartkleppen?
A
Transporteren van zuurstof naar de organen
B
Reguleren van bloeddruk in het hart
C
Voorkomen van terugstromen van bloed
D
Aanmaken van rode bloedcellen

Slide 16 - Quizvraag

Welke ventrikel heeft een dikkere spierlaag?
A
Atrium
B
Linkerventrikel
C
Rechterventrikel
D
Myocard

Slide 17 - Quizvraag

wat is (ongeveer) een normale hartslag frequentie in rust ?
A
100 slagen per minuut
B
70 slagen per minuut
C
40 slagen per minuut
D
3 tot 5 slagen per minuut

Slide 18 - Quizvraag

Hoort nummer 3 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
C
longen
D
beenslagader

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet letter Q ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet letter T ?
A
Longslagader
B
longader
C
kransslagader
D
aorta

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet letter R ?
A
Longslagader
B
longader
C
bovenste holle ader
D
aorta

Slide 22 - Quizvraag

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3
D
Dit antwoord niet aanklikken dit is fout

Slide 23 - Quizvraag

uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, gele bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
het vervoeren van voeding

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
het vervoeren van voeding

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
het vervoeren van voeding

Slide 27 - Quizvraag

Wat meet een ECG?
A
hoevaak de sinusknoop een signaal geeft
B
Hoeveel zuurstofrijkbloed door het hart stroomt
C
hoe krachtig het hart slaat
D
de prikkelgeleiding van het hart

Slide 28 - Quizvraag

Wat meet een ECG?
A
hoevaak de sinusknoop een signaal geeft
B
Hoeveel zuurstofrijkbloed door het hart stroomt
C
hoe krachtig het hart slaat
D
de prikkelgeleiding van het hart

Slide 29 - Quizvraag

De hartcyclus: wat is niet juist?
A
start bij de sinusknoop
B
de bundel van His vertraagd de hartprikkel
C
de hartprikkel eindigt in de AV-knoop
D
zorgt ervoor dat de kamers samentrekken

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de normale capillary refill tijd?
A
2-3 seconden
B
5 seconden
C
1 seconde
D
4 seconden

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de normaalwaarde voor saturatie?
A
80-90%.
B
40-50%.
C
60-70%.
D
96-100%.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een normale hartslag in rust bij volwassenen?
A
Tussen 30 en 40 slagen per minuut
B
Tussen 60 en 100 slagen per minuut
C
Minder dan 60 slagen per minuut
D
Meer dan 100 slagen per minuut

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met tachycardie?
A
Een frequentie van 60 of minder per minuut
B
Een gemiddelde waarde van 70 slagen per minuut
C
Een hartslag in rust van 30-40 slagen per minuut
D
Een frequentie van 100 of meer per minuut

Slide 34 - Quizvraag

Hoe wordt een normale hartslag of pols genoemd?
A
Een frequentie van 100 of meer per minuut
B
Onregelmatig of irregulair
C
Regelmatig (regulair)
D
Een kleine variatie ten gevolge van de ademhaling

Slide 35 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een zwakke pols?
A
Een frequentie van 60 of minder per minuut
B
Een normale hartslag in rust
C
Een sterk voelbare slag
D
Een slecht voelbare slag

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de gemiddelde hartslag bij volwassenen die weinig of niet aan sport doen?
A
Tussen 60 en 100 slagen per minuut
B
80 slagen per minuut
C
Een hartslag in rust van 30-40 slagen per minuut
D
Een frequentie van 100 of meer per minuut

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de normale bloeddruk bij een volwassene?
A
110/70 mm Hg
B
130/90 mm Hg
C
120/80 mm Hg
D
140/90 mm Hg

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer wordt hypertensie gediagnosticeerd?
A
Systolisch 130 of hoger en/of diastolisch 85 of hoger
B
Systolisch 120 of hoger en/of diastolisch 80 of hoger
C
Systolisch 160 of hoger en/of diastolisch 100 of hoger
D
Systolisch 140 of hoger en/of diastolisch 90 of hoger

Slide 39 - Quizvraag

Wat betekent angina pectoris letterlijk?
A
'Pijn op de borst met beklemmend gevoel'
B
'Hoofdpijn met misselijkheid'
C
'Pijn in de rug met benauwdheid'
D
'Hartkloppingen met duizeligheid'

Slide 40 - Quizvraag

Wat zijn symptomen die kunnen optreden tijdens een aanval van angina pectoris?
A
'Pijn in de benen en hoofdpijn'
B
'Rugpijn en tintelingen in handen'
C
'Pijn achter borstbeen, uitstraling naar keel, arm of kaak'
D
'Buikpijn en duizeligheid'

Slide 41 - Quizvraag

Wat zijn mogelijke oorzaken van een aanval van stabiele angina pectoris?
A
'Inspanning, koude omgeving, overvloedige maaltijd'
B
'Intensief sporten, warme omgeving, overvloedige maaltijd'
C
'Rustig wandelen, warme omgeving, weinig eten'
D
'Blootstelling aan zonlicht, emotionele stress'

Slide 42 - Quizvraag

Wat is een belangrijke maatregel om de pijn van angina pectoris te verminderen?
A
'Plaats de zorgvrager in een comfortabele positie'
B
'Laat de zorgvrager intensief sporten'
C
'Geef de zorgvrager koud water om te drinken'
D
'Geef de zorgvrager suikerrijke voeding'

Slide 43 - Quizvraag

Hoe lang duurt een aanval van instabiele angina pectoris meestal?
A
Tien minuten
B
Langer dan tien minuten
C
Minder dan twee minuten
D
Vijf minuten

Slide 44 - Quizvraag

Hoe verschillen de klachten bij instabiele angina pectoris van stabiele angina pectoris?
A
Erger en kunnen lijken op een myocardinfarct
B
Minder frequent en kortdurend
C
Alleen bij inspanning
D
Altijd gepaard met duizeligheid

Slide 45 - Quizvraag

Wat is een mogelijke behandeling voor een hartinfarct?
A
het toedienen van bloedtransfusie
B
chirurgische verwijdering van de kransslagader
C
toedienen van fibrinolytica
D
het geven van antibiotica

Slide 46 - Quizvraag

Wat is een mogelijke complicatie van een hartinfarct?
A
duizeligheid
B
buikpijn
C
acute decompensatio cordis
D
hoesten

Slide 47 - Quizvraag

Wat zijn de symptomen van hartfalen?
A
Pijn op de borst, misselijkheid, vermoeidheid
B
Buikpijn, hoofdpijn, duizeligheid
C
Jeukende huid, koorts, overmatig zweten
D
Kortademigheid bij inspanning, vochtophoping in benen

Slide 48 - Quizvraag

Wat is een mogelijke behandeling voor hartfalen?
A
Psychologische begeleiding, lichttherapie, ademhalingsoefeningen
B
Medicijnen die de vaatvulling verminderen, zoals diuretica
C
Fysiotherapie, voedingsadvies, aromatherapie
D
Chirurgische ingreep, acupunctuur, homeopathische middelen

Slide 49 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste factoren die een rol spelen bij het krijgen van een hartinfarct?
A
Te weinig water drinken, te veel groenten eten, te weinig fruit eten
B
Stress, gebrek aan slaap, te veel beweging
C
Overmatig zonnebaden, te veel lachen, te veel lezen
D
Roken, hypertensie, verhoogd cholesterol

Slide 50 - Quizvraag

Wat zijn mogelijke interventies voor zorgvragers met hartfalen?
A
Stuur bloemen, geef een cadeaubon, maak een wandeling
B
Bespreek tekenen van verslechtering van hartfalen, adviseer een goede (rechtop zittende) houding
C
Organiseer een filmavond, bespreek favoriete vakantiebestemming, adviseer een nieuw kapsel
D
Schrijf een dagboek, geef een massage, organiseer een feestje

Slide 51 - Quizvraag

Wat zijn de belangrijkste maatregelen tegen een te hoog cholesterolgehalte in het bloed?
A
Vasten, veel suiker eten, weinig water drinken
B
Slecht slapen, overmatig sporten, veel alcohol drinken
C
Lange periodes zitten, ongezond eten, veel stress
D
Een verstandig dieet, goede beweging, afvallen

Slide 52 - Quizvraag

Wat is de oorzaak van myocarditis?
A
Een genetische afwijking
B
Een virusinfectie
C
Een allergische reactie
D
Een bacteriële infectie

Slide 53 - Quizvraag

Wat is een belangrijke oorzaak van irregulaire hartslag?
A
sinustachycardie
B
sinusbradycardie
C
boezemfibrilleren
D
extrasystole

Slide 54 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor boezemfibrilleren?
A
een regelmatige hartslag
B
het hart onregelmatig samentrekt
C
een gelijkmatige pols
D
een hoge hartfrequentie

Slide 55 - Quizvraag

Wat is een gevaarlijke complicatie bij een hartinfarct?
A
kamerfibrilleren
B
sinusbradycardie
C
extrasystole
D
sinustachycardie

Slide 56 - Quizvraag

Wat doet een ICD bij een ritmestoornis?
A
Geeft een schok af aan het hart
B
Stuurt een signaal naar de hersenen
C
Verhoogt de hartslag
D
Stopt het hart tijdelijk

Slide 57 - Quizvraag

Wat is de oorzaak van een aneurysma?
A
Overmatige bloedtoevoer naar de slagader
B
Verzwakking van de wand van de slagader
C
Vernauwing van de bloedvaten
D
Vetophopingen in de slagader

Slide 58 - Quizvraag

Wat kan er gebeuren als een aneurysma ruptuur optreedt?
A
Een verkleining van het aneurysma
B
Een tijdelijke verstopping van de slagader
C
Een kleine bloeding in het lichaam
D
Een grote levensbedreigende bloeding

Slide 59 - Quizvraag

Welke symptomen geeft een aneurysma meestal?
A
Kortademigheid en vermoeidheid
B
Duizeligheid en misselijkheid
C
Pijn op de borst
D
Geen symptomen

Slide 60 - Quizvraag