8.2 Politiek maatschappelijke stromingen

8.2 politiek maatschappelijke stromingen

De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme
( en in 8.4 confessionalisme en feminisme)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.2 politiek maatschappelijke stromingen

De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme
( en in 8.4 confessionalisme en feminisme)

Slide 1 - Tekstslide

 Wat moet je straks weten over dit k.a.?
Wat is een politiek-maatschappelijke stroming?
Wat houden de volgende politiek maatschappelijke stromingen in:
liberalisme - nationalisme - socialisme / sociaaldemocratie - conservatisme
Per stroming:
Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 

Een k.a. is een kenmerkend aspect - het thema waar deze paragraaf over gaat. Je moet er voorbeelden bij kunnen geven en je weten in welke eeuw (19de eeuw) en bij welk tijdvak - burgers en stoommachines en periode - moderne tijd het hoort.

Slide 2 - Tekstslide

LIBERALISME
SOCIALISME
NATIONALISME
CONFESSIONALISME
CONSERVATISME
FEMINISME
geloof / religie
gelijkheid
volksgeest
vrouw!
vrijheid

Slide 3 - Sleepvraag

‘Waar de mannen strijden, wint de vrouw.’
A
Confessionalisme
B
Feminisme
C
Liberalisme
D
Nationalisme

Slide 4 - Quizvraag

‘Karakter hebben en Duits-zijn, dat is één en hetzelfde.’
A
Confessionalisme
B
Feminisme
C
Liberalisme
D
Nationalisme

Slide 5 - Quizvraag

‘Het verzekeren van het permanente geluk van ieder en allen.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 6 - Quizvraag

‘Vrijheid. Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest, ieder mens zijn eigen meester.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 7 - Quizvraag

‘De kerk dringt onverbiddelijk door in alle levenssferen.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 8 - Quizvraag

Politiekmaatschappelijke stroming
Dit is een beweging 
met bepaalde ideeën hoe 
het bestuur van een land 
en / of de maatschappij 
moet worden ingericht, 
maar is niet gelijk aan een politieke partij!

Slide 9 - Tekstslide

LIBERALISME
SOCIALISME
NATIONALISME
CONSERVATISME
gelijkheid
volksgeest
vrijheid
We laten het zoals het is

Slide 10 - Sleepvraag

De Franse Revolutie


1. Een oneerlijke verdeling
Franse Revolutie - waarden:
Vrijheid
Gelijkheid
Broederschap

Slide 11 - Tekstslide

Liberalisme:
Gebaseerd op de  vrijheid van de Franse Revolutie 
Voorstander van een nachtwakersstaat        
Vrijheid van individu tegenover de overheid - eigen verantwoordelijheid
Hoe te bereiken: Macht van de koning moest beperkt worden ten gunste van een volksvertegenwoordiging (gekozen door censuskiesrecht)

Een nachtwaker is iemand die 's nachts door de stad loopt en de boel in de gaten houdt - oftewel voor veiligheid zorgt.
Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 

Slide 12 - Tekstslide

Liberalisme:
Zo min mogelijk inmenging van de staat in de economie

Aanhangers - de rijke burgerij 



Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Noem vier uitgangspunten van het liberalisme

Slide 15 - Open vraag

 conservatieven

  • Willen maar weinig veranderen of in laag tempo-> autoritaire / absolute macht van de koning
  • Zijn tegen de Franse Revolutie en haar ideeën.
  • Aanhang: adel 






Slide 16 - Tekstslide

Nationalisme
Gebaseerd : op de broederschap (in eigen land)
  • Belangrijk doel: eigen staat voor het eigen volk (de burgers)
  • Hoe te bereiken? De gezamenlijke cultuur en historie te benadrukken.
  • Samen strijd voeren om een staat te worden 
  • Politieke grenzen vielen en vallen niet altijd samen met taal- en cultuurgrenzen.

Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 
Een volk wordt gevormd door een gezamenlijke taal en cultuur en historie.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Nationalisme
Agressief nationalisme --> andere volken minderwaardig vinden (superioriteitsgevoelens hebben)- het  buitensluiten van andere bevolkingsgroepen.
  • Met het nationalisme in je achterhoofd oorlog beginnen en  grondgebied veroveren.
  • De aanhang: Het eigen volk 


Slide 19 - Tekstslide

Geef voorbeelden vandaag de dag van volken die niet een eigen staat hebben.

Slide 20 - Open vraag

Belangrijk voor 'ons,
het Nederlandse'
nationale gevoel is...
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Tachtigjarige Oorlog
D
Eerste Wereldoorlog

Slide 21 - Quizvraag

Eenwording van Duitsland in 1871

Natievorming bevorderd door:
onderwijs (taal en geschiedenis)
monumenten 

Bereikt door oorlog tegen Frankrijk
o.l.v. Pruissen.
Duitsland is nu een natiestaat

Slide 22 - Tekstslide

van honderden deelstaatjes 
naar een Duits (keizer)rijk

Slide 23 - Tekstslide

Nationalisme leidde tot afsplitsing
A
België
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Italië

Slide 24 - Quizvraag

Nationalisme leidde tot samenvoegen
A
België
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Oostenrijk-Hongarije

Slide 25 - Quizvraag

Nationalisme is het streven naar één land door:
A
landen samen te voegen
B
je af te scheiden van een groter geheel
C
groepen uit je land te verwijderen
D
de gemeenschappelijke cultuur te benadrukken

Slide 26 - Quizvraag

Socialisme
Gebaseerd op de gelijkheid van de Franse Revolutie
  • Doel: een samenleving waarin de zwakkere wordt beschermd door de staat.


Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 

Slide 27 - Tekstslide

Socialisme
Hoe te bereiken? 
  • Kiesrecht voor allen om zo de wetgeving aan te passen met een grote rol voor de staat.

  • Aanhang:  onder de arbeiders en deels onder de intellectuelen en kunstenaars 
Wat zijn hun ideeën over de inrichting van het bestuur van een land?
Waar zijn deze ideeën op gebaseerd?
Hoe willen ze deze ideeën verwezenlijken?
Onder wie vinden ze hun aanhangers? 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Marxisme-communisme
Communisme (communis): gemeenschappelijk/universeel
  • Doel: Einde aan de klassenmaatschappij
  • (indeling van de maatschappij naar economische positie) door een Wereldrevolutie
  • dit proces zou worden versneld door een dictatuur van het proletariaat met als doel een maatschappij met gemeenschappelijk bezit.
Karl Marx, journalist, denker - deed een voorspelling over het verloop van geschiedenis..

Slide 30 - Tekstslide

Karl Marx en het historisch materialisme 
  • Geschiedenis van de mens is van de onderdrukker vs. onderdrukte
  • Ontwikkeling samenlevingen gevormd door onderbouw (productiekracht vs. productieverhoudingen)
  • Productiekracht (natuurlijke hulpbronnen, techniek, mensen)
  • Productieverhoudingen (zij die macht hebben over productiekracht/eigendom)
    Eigendom, of gebrek eraan, bepaalt je klasse
  • Onbalans in geschiedenis (leidt tot geweld) 

Slide 31 - Tekstslide

Marxisme in zijn eigen tijd 
  • Tegenstelling vergroot in de 19e eeuw --> kapitalisten vs. arbeiders
    Klassenstrijd (Bourgeoisie vs. proletariaat)
  • Bourgeoisie: zij die productiemiddelen (fabrieken) in handen hebben --> vergaren rijkdom
  • Proletariaat: (arme) fabrieksarbeiders --> overleven door arbeid te leveren
  • Sociale omstandigheden blijven verslechteren , tot ...
  • Proletariaat in opstand komt  --> neemt productiemiddelen over, bourgeoisie verdwijnt
  • Leidt tot klasseloze samenleving (heilstaat)

Slide 32 - Tekstslide

Piramide der tirannie 
Leg uit of de stelling klopt: 'De piramide laat zien hoe Karl Marx en Friedrich Engels de arbeiderssituatie zagen, maar ook hoe dit probleem volgens hen kon worden opgelost.'

  • Marx en Engels zagen de arbeiders als ruggengraat van de maatschappij: zij dragen alle lasten (het probleem). Arbeiders moeten hier tegen in opstand komen (oplossing)

Slide 33 - Tekstslide

Sociaaldemocratie
  • Marxisten voor wie revolutie te ver ging
  • Overeenkomsten: Zelfde idealen als communisten 
    Opkomen voor de armen
    Bereiken klasseloze samenleving
  • Verschil: Ideaal bereiken door parlementaire weg
    Kiesrecht voor arbeiders
  • Invloed sociaaldemocratie en enkele liberalen leidde tot sociale wetgeving
  • Afschaffing kinderarbeid onder 12 jaar (Kinderwetje van liberale Van Houten) + leerplichtwet 1901 
  • Pensioenwet, werkloosheidswet, ziektewet
  • 8-urige werkdag (40-urige werkweek) 
  • Invloed marxisme-communisme: splitsing wereld in kapitalistische staten vs. communistische staten (hoofdstuk 9). 

Slide 34 - Tekstslide

Maken 8.2 
OZK 1, 2, 4, 9
HD 2, 4, 7

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Welke stroming wordt hier
bekritiseerd?
En waar zie je dat aan?

Slide 39 - Open vraag

Artikel 10.
Het recht der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend. De wet regelt en beperkt de uitoefening van dat recht in het belang der openbare orde. (1848)

Slide 40 - Tekstslide

Welke stroming
maakte zich
hard voor een grondwet?

Slide 41 - Open vraag

Welke stroming publiceerde prenten met dit thema?

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Video

Stroming <-> Partij
Een stroming is veel breder dan een politieke partij
Een stroming is niet zo georganiseerd als een partij.

Een politieke partij heeft leden die lidmaatschapsgeld betalen
Zijn georganiseerd met een uitgebreid programma en leider
Sinds 1879 zijn er in Nederland politieke partijen ..
Daarvoor zat men voor een stroming in de Tweede Kamer.

Slide 44 - Tekstslide