Ch. 6 les 2 Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR & bienvenue

FAIRE = DOEN, MAKEN

Je fais

tu fais

il fait    elle fait    on fait

nous faisons

vous faites

ils font    elles font

Voorbeelden:

Ik maak mijn huiswerk - je fais mes devoirs

jij maakt een puzzel - tu fais un puzzle

hij maakt 

enz.

FAIRE - wordt ook gebruikt voor sporten

LET OP: dan komt er du (mannelijk)

                                       de la (vrouwelijk)

                                       de l'( voor klinker of stomme h)

Dus: ik voetbal - je fais du  foot

         ik zwem - je fais de la  natation

         ik doe aan atletiek - je fais de l' athlétisme

Nu heb je al heel wat werkwoorden gehad nl:

être - zijn

avoir - hebben

aller - gaan

faire - doen maken

PROBEER NU DE QUIZIZZ  OP DE VOLGENDE SLIDE.

https:

OOK HERHALEN

DE DAGEN VAN DE WEEK

LES JOURS DE LA SEMAINE

Wat is het Franse woord voor dinsdag

1. lundi
2. mercredi
3. mardi
4. dimanche

Wat is het Franse woord voor zondag?

1. vendredi
2. jeudi
3. dimanche
4. samedi

Donderdag in het Frans

1. lundi
2. jeudi
3. mardi
4. dimanche

HERHALEN

GETALLEN

LES NOMBRES

https:

Tot slot :

Uitspraak het Franse alfabet.

Dit gaan we de komende tijd herhalen dus voor nu alleen even goed luisteren.

LES DEVOIRS POUR mardi

Leren A blz. 81 Werkboek

Leren werkwoord FAIRE blz. 80 Tekstboek

maken  1, 2, 3a, 4a, b, c  (blz 48, 49, 50 Werkboek)

Probeer jouw naam te spellen