3.4 Moleculaire stoffen mengen

Herhaling: Polair, Apolair en Ionbinding
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling: Polair, Apolair en Ionbinding
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-

Slide 1 - Tekstslide

Polair en apolair

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Polair, Apolair en Ionbinding
Een stof zonder polaire bindingen is een apolaire stof


Als een molecuul een netto dipool heeft dan is het een polaire stof
Een stof met polaire bindingen maar met een netto dipool van nul is ook een apolaire stof (CO2 = Liniair molecuul)


Slide 3 - Tekstslide

Apolaire moleculen
Soms kunnen polaire bindingen in een molecuul elkaar precies tegenwerken
Er is dan netto geen dipool en het molecuul is apolair
Voorbeeld: CO2 
δ
δ
2δ+
0

Slide 4 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Van zwak naar sterk:
  • vanderwaalsbinding (tijdelijke + en - kant in molecuul)
  • dipool-dipoolbinding (bij partiële + en - kant)
  • waterstofbrug (bij sterk verschil in partiële + en - kant, vanuit OH en NH-groepen)

  • ion-dipoolbinding afhankelijk van soort ion.

Slide 5 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
  • vanderwaalsbinding: aantrekking tussen alle moleculen


  • waterstofbrug (H-brug): extra aantrekking bij sterk polaire atoombindingen.


> Sterker bij grotere massa, verzadigde verbindingen, onvertakt.

Slide 6 - Tekstslide

H3.4 Moleculaire stoffen mengen

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt met behulp van de bouw van moleculen en de bindingen tussen moleculen op microniveau voorspellen hoe stoffen zich bij het mengen (macroniveau) gedragen.

Slide 8 - Tekstslide

Oplosbaarheid
  • Polaire stoffen lossen goed op in andere polaire stoffen

  • Apolaire stoffen lossen goed op in andere apolaire stoffen


  • Polaire stoffen lossen slecht op in apolaire stoffen (en andersom)



Slide 9 - Tekstslide

H2O = Polair
Water is de belangrijkste polaire stof

Polaire stoffen lossen dus goed op in water
Deze worden hydrofiel genoemd

Stoffen die niet oplossen in water heten hydrofoob 




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe kan ammoniak zo goed oplossen in water?
2 punten
- Ammoniak bevat N-H -groepen, deze groepen kunnen H-bruggen vormen en daarom lost het goed op in water

extra vwo:  Ammoniak is een polair molecuul (N-H is een polaire binding en het is geen lineair molecuul). Polaire stoffen lossen goed op in water (water is ook polair).

Slide 12 - Tekstslide

Hydrofiel en Hydrofoob
Methanol
Wanneer een stof in staat is om waterstofbruggen te vormen lost hij beter op in water
---O-H
---N-H
Polaire stof

Slide 13 - Tekstslide

Hydrofiel en Hydrofoob
Aceton
Lost wel op in water, kan geen
waterstofbruggen vormen.
C=O-groep
Waterstofbug ontvangende groep
Lost ook goed op in wasbenzine

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
33, 34, 36, 38, 39 ac

Slide 17 - Tekstslide