2 Kostenindeling en berekening - calculatie in de logistiek

2 kostenindeling en berekening calculatie in de logistiek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2 kostenindeling en berekening calculatie in de logistiek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen ((Verkoop)prijs)
Verkoopprijs met BTW = Comsumentenprijs
Verkoopprijs met BTW = Bruto verkoopprijs
Verkoopprijs zonder BTW = Netto verkoopprijs

Inkoopprijs (prijs voor handelaren)
Kostprijs (prijs om te produceren)
Bruto resultaat (netto verkoopprijs - inkoopp/kostp)

Slide 4 - Tekstslide

Herhalen (Bruto resultaat)
Brutoresultaat
Is het verschil tussen VERKOOP EN INKOOP OF PRIJS OM TE MAKEN.

Van je bruto resultaat moeten nog (bedrijfsvoerings/exploitatie) kosten af!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Vaste kosten
Bedrijfskosten
  • Vaste kosten - ander woord - constante kosten en variabele kosten
  •  Indirecte en directe kosten.

Deze kosten moet je eerst terugverdienen om vervolgens winst te maken. (breakeven punt)

Slide 7 - Tekstslide

2.2 Vaste kosten / afschrijving
  • Afschrijvingskosten (duurzaam bedrijfs middel)
  • Technische levensduur of economische levensduur.
  • Omslagpunt ( wat bereik je als eerst? TL of EL?
  • AobvTL variabele kosten. AopvEL vaste kosten
  • Formule EL (bij een vrachtwagen)
  • (aanschafwaarde -  banden -  restwaarde) / eco-levensduur

Slide 8 - Tekstslide

2.2 Vaste kosten / rentekosten
  • Rente betaal je over geleend geld.
  • Rente betaal je over gemiddeld geinvesteerd vermogen
  • Form gem geinvesteerd verm:
    (aanschafwaarde + restwaarde) / 2

Rentekosten bereken je al volgt
  • Form: (aanschafwaarde + restwaarde) / 2 x R% = rentekosten

Slide 9 - Tekstslide

7b. Als het gemiddeld geinvesteerd vermogen €28.000 is en het rentepercentage 5%. Wat zijn dan de rentekosten?

Slide 10 - Open vraag

7a. Als ondernemer moet je rekening houden met rentekosten. Deze moet berekend worden over het gem geinvesteerd vermogen. Wat is deze als de aanschafwaarde €80.000 is en de de restwaarde €8.000

Slide 11 - Open vraag

2.2 Vaste kosten / MRB
  • MRB = belasting - motor rijtuigen belasting
  • Hoogte belasting is afhankelijk van:
  • TMM = (toegestane maximum gewicht) ledig+laadvermogen
  • Aantal assen
  • Niveau motor; euro 5, 6
  • Wel of niet aanwezig koppelinrichting
  • Soort vering

Slide 12 - Tekstslide

Overige kosten
Eurovignet: zware vrachtauto (12 ton) (NL, LU, DK, SE) -> BZM (belasting zware motorrijtuigenbelasting)
Verzekeringskosten (WA, WA+ en WA volledig casco)
Stallingskosten (per m2)
Onderhoudskosten 
Loonkosten (per tijdseenheid)
Overheadkosten

Slide 13 - Tekstslide

Loonkosten
Werknemer
Brutoloon (werknemerslasten + nettoloon)

//
Werkgever
Loonkosten (bruto loon + werkgeverslasten + vakantietoeslag + toeslagen)


Slide 14 - Tekstslide

9a. Bij loonkosten horen ook premies voor sociale lasten. Deze betaalt de werkgever boven op het:
A
Brutoloon
B
Nettoloon

Slide 15 - Quizvraag

10a. Ahmed & Ayden starten een koeriersbedrijf en huren een bedrijfsruimte. Ze sluiten een energiecontract af voor de levering van electriciteit. Welke bewering is juist?
A
Huurkosten zijn variabel en energie vast.
B
Huurcosten zijn constante kosten en energie hebben een vast en variabel component
C
Huurkosten zijn constante kosten en energie vast.
D
Huurkosten zijn variabel en energie hebben een vast en variabel component,.

Slide 16 - Quizvraag

15. Bij van der Wosten transport heeft chauffeur Noa 24 vakantiedagen en vier ATV dagen. Ze werkt fulltime. Jaarlijke hebben de chauffeurs drie cursusdagen. Het ziekteverzuim is 4.3%. Bereken het aantal inzetbare uren op jaarbasis. (8 uur per dag en rond af op 1 decimaal.)

Slide 17 - Open vraag

17. Chauffeur Chiem heeft een salaris van €2.150 per vier weken. Hij werkt gemiddeld 48 werken per jaar. De vakantietoeslag is 8%, werkgeverslasten (sociale premies) 19% en de verblijfskosten €2.350 per jaar. Wat zijn de chauffeurskosten voor het bedrijf?

Slide 18 - Open vraag

9d. Leg in je eigen woorden uit wat het nettoloon is.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
Opdrachten :
8 - 9b, c en e - 10 b - 11 - 12 en 13.

Slide 20 - Tekstslide