huis, tegenstellingen en spreken

Welkom
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Diglin
Klokkijken
Opdrachten 
Pauze
Spreken
Lezen
Opdrachten
Einde

Slide 2 - Tekstslide

DIGLIN+

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

het bad
Waar staat het bad? 

Slide 5 - Tekstslide

de tafel
Waar staat de tafel? 

Slide 6 - Tekstslide

de stoel
Waar staat de stoel? 

Slide 7 - Tekstslide

de bank
Waar staat de bank?

Slide 8 - Tekstslide

de plant
Waar staat de plant?

Slide 9 - Tekstslide

de kast
Waar staat de kast?

Slide 10 - Tekstslide

het bed
Waar staat het bed?

Slide 11 - Tekstslide

het vloerkleed
Waar ligt het vloerkleed?

Slide 12 - Tekstslide

kamers van een huis
+
meubels
woonkamer
In de woonkamer staat een...
In de woonkamer hangt een...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

de ochtend
In de ochtend word je wakker.
In de ochtend ga je jezelf wassen.
In de ochtend ga je jezelf aankleden.
In de ochtend eet je ontbijt.

Slide 16 - Tekstslide

de ochtend
meervoud: de ochtenden

Het eerste deel van de dag, tot twaalf uur .

Ook: de morgen

Slide 17 - Tekstslide

wanneer
in de ochtend
in de middag
in de avond
in de nacht

in de = 's
's ochtends               's avonds
's middags                's nachts

Slide 18 - Tekstslide

de middag
meervoud: de middagen

Het deel van de dag tussen de ochtend en de avond.

Slide 19 - Tekstslide

's avonds
  • in/tijdens de avond
  • dagdeel van 18.00 - 00.00 uur
  • zin: Ik drink 's avonds altijd thee.
  • zin: 's Avonds is het donker. 

Slide 20 - Tekstslide

's avonds (de avond)
18:00 uur tot 00:00 uur
's Avonds is het avondeten.

Slide 21 - Tekstslide

's nachts
  • in de nacht
  • van 0.00 - 7.00 uur
  • zin: Ik droom 's nachts. 

Slide 22 - Tekstslide

dag
nacht

Slide 23 - Tekstslide


A
het bed
B
de bed
C
de bank
D
het bank

Slide 24 - Quizvraag

De man maakt schoon met de
........................................
A
bank
B
borstel
C
stofzuiger
D
dweil

Slide 25 - Quizvraag

de bank
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag


A
de salontafel
B
de eettafel
C
de bank
D
het bed

Slide 27 - Quizvraag

Niet hoog, maar .........
A
dik
B
snel
C
laag
D
beneden

Slide 28 - Quizvraag

Niet dik, maar .....
A
mooi
B
groot
C
dun
D
klein

Slide 29 - Quizvraag

Niet groot, maar ......
A
klein
B
laag
C
lelijk
D
donker

Slide 30 - Quizvraag

dobbelsteen
1. lichaam
2. huis
3. school
4. tegenstelling
5. voorzetsel
6. klokkijken

Slide 31 - Tekstslide