- Je krijgt een stuk tekst. Je hoeft deze niet te lezen. Kijk naar de verschillende woorden.
- Welke woorden vallen je op? Welke vind je mooi? Omkader die met potlood.
- Heb je een mooi woord of een paar? Dan vind je er vast nog een paar bij om je gedicht mee te maken.
- Je kan ook stukjes van zinnen of delen van een woord kiezen.
- Tip: lees telkens weer welke woorden je hebt, zo wordt het makkelijker zoeken naar de volgende woorden.
- Het hoeft niet rijmend te zijn.
- Heb je alle woorden? Pak een zwarte stift en trek je potloodlijnen over. Stift daarna alle overige tekst weg.
Werk voor jezelf, je mag met een maatje overleggen maar doe elkaar niet na.
Klaar: lees je gedicht na en lees hem aan je maatje voor. Nog tijd over? Maak wat tekeningetjes rondom of op de achterkant.