Word order

Word order
grammar
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Word order
grammar

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I get usually up at half past seven

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He started his business in 1980 in Rotterdam.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste volgorde
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
Last year my sister got married.
C
My sister last year got married.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in Spain / for / Jane / has / living / been /for a year

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

for ages / teaching / Mr Roberts / has / at school / been / the / class

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je te werk?
1.  zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2.  plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the sentence with the correct word order.
A
Who gives never a straight answer?
B
Who gives a straight answer never?
C
Who never gives a straight answer?
D
Who gives a straight never answer?

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We accused him of theft (never)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We have been here before. (never)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The man left hotels without paying. (often)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I am a sociable person. (generally)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Any questions?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

to
too
we have __ much homework!
Let's go __London.
Do you like football __?
You don't have __ worry.
He gave it __ me.
He works __ earn money.

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

It looked like ___ wasn't anything they could do.
A
there
B
their
C
they're

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

_1_ going to love going _2_,
I heard _3_ food is the best!
A
1 =their, 2=there, 3 =they're
B
1=there, 2=their, 3=they're
C
1=they're, 2=there, 3=their
D
1=they're, 2=their, 3=there

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You made it around the track in under a minute, ____ fast!
A
your
B
you're

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My dad's company made more profit ___ last year.
A
then
B
than

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

First we went through customs and ___ we picked up our luggage.
A
then
B
than

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een brief/email heeft minimaal
- een inleidende alinea
- een alinea waar je een dieper op het geheel in gaat
- een afsluitende alinea

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informal

To start: Hi .....
                  Hey .......
                  Dear ........ (neutral)

To end:  Love
                 Kisses
                Yours
                CU
               All the best ( neutral)
              Best wishes ( neutral)
Formal

To start: Dear Sir/ Madam
                   Dear Mr .....
                   Dear Mrs/ Miss / Ms ........

To end: Yours faithfully
                 Yours sincerely
                 Kind regards ( neutral)
                 Best regards ( neutral)


Dear Tom Brown, > Dear Tom, or Dear Mr Brown, 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zin beginnen met:
And/But/Because
A
mag best
B
mag niet
C
mag in een informele email
D
mag in een formele email

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mind your punctuation!

Slide 40 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen deze 2 zinnen?
Begin je zin met een hoofdletter, eindig met een punt. Schrijf leesbaar.

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies