Rekenen met procenten deel 3

Rekenen met procenten deel 3
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met procenten deel 3

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen rekenen met procenten
Berekenen hoeveel procent iets is gestegen of is gedaald.
Berekenen hoeveel procent iets hoger of lager is.

Slide 2 - Tekstslide

Berekenen hoeveel procent iets meer of minder is geworden
  • Formule=(Nieuw - oud) : oudx 100
  • In 2018 kon je voor €1,60 een liter benzine kopen. In 2019 betaal je €1,64 voor een liter benzine. Met hoeveel procent is de benzine prijs gestegen?
  • De bovenstaande voorbeeld vraag reken je op deze manier uit:
  • €1,64 - €1,60= €0,04
  • €0,04 : €1,60 x100 = 2,5%
  • De benzineprijs is dus in een jaar tijd met 2,5% gestegen. Dit is het geval, want de benzine werd €0,04 duurder en €0,04 is 2,5% van €1,60.

Slide 3 - Tekstslide

Er werden vorig jaar elke dag 500 schoenen gemaakt. Nu is dat 540. Met hoeveel procent is de productiviteit gestegen?
Formule=(Nieuw - oud) : oudx 100

Slide 4 - Open vraag

De werkloosheid in Nederland was in 2019 430.000. In 2020 is het gestegen naar 515.000 werklozen. Met hoeveel procent is de werkloosheid gestegen?
Formule=(Nieuw - oud) : oudx 100

Slide 5 - Open vraag

Salaris was €2875,- en is nu €3000,- met hoeveel procent gestegen?
(rond af op 1 decimaal)
Formule=(Nieuw - oud) : oudx 100

Slide 6 - Open vraag

Opgaven nakijken 

Slide 7 - Tekstslide

Ga naar Kahoot.it en doe mee met de quiz 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video