Evaluatie- Methodisch werken

Evaluatie moment 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Evaluatie moment 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag? 
- Evalueren...Van begin tot waar we gekomen zijn.. 
- Ontdekken waar de onduidelijkheden zitten.. 
- En dat doen we door vragen te beantwoorden..

Slide 2 - Tekstslide

Methodisch werken bestaat uit 5 stappen, wat zijn die stappen?

Slide 3 - Open vraag

Stap 1; de beginsituatie

Slide 4 - Woordweb

Waarmee en met wie heb ik te maken? 

Slide 5 - Tekstslide

Stap 2; Smart doelen stellen

Slide 6 - Woordweb

Een doel stimuleert altijd een ontwikkelingsgebied 

Slide 7 - Tekstslide

Product doelen/ Proces doelen 
Het product doel heeft te maken met een tastbaar of aantoonbaar resultaat. Bijvoorbeeld zindelijk zijn, een tekening maken of een bord leegeten. 

Bij een procesdoel gaat het om de manier waarop een activiteit plaatsvindt of om de manier waarop het product tot stand is gekomen.

Slide 8 - Tekstslide

SMART
Je doel is geformuleerd op grond van je beginsituatie... 

S- Specifiek
M- Meetbaar
A- acceptabel 
R- Realistisch 
T- Tijdgebonden

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3; Plan maken/ activiteit opstellen

Slide 10 - Woordweb

Activiteit kiezen/ opstellen 
Je kiest een activiteit die; 
- Past bij de wensen en behoeften van het kind. 
- Je helpt je doel te bereiken
- Je activiteit heeft een onderwerp. Je werkt daarbij regelmatig vanuit een thema. 
Denk aan: afval, circus, vakantie, lentekriebels. 

Slide 11 - Tekstslide

Activiteit voorbereiden 
Wat heb je nodig om de activiteit te laten slagen? 

Het gaat dan niet alleen om materialen, maar ook om ruimtes, hulpmiddelen en organisatievormen.



Slide 12 - Tekstslide

Activiteit voorbereiden 
-Welke materialen (pen, klei, bal, verkleedspullen) zijn er nodig?
-Welke hulpmiddelen (digibord, audio-installatie, tafels) zet je in?
-Wat zet je klaar?
-Voor hoeveel kinderen is de activiteit bedoeld?
-Welke groeperingsvorm (tweetallen, kring) kies je?
-Waar vindt de activiteit plaats?
Welke opstelling (groepjes, theater) kies je?
Hoeveel tijd heb je nodig?

Slide 13 - Tekstslide

Protocol activiteiten; Het is handig als je bij het maken van je plan een vast protocol gebruikt. Je bouwt de activiteit daarbij op in drie stappen.

Slide 14 - Tekstslide

Stap 4; Uitvoeren

Slide 15 - Woordweb

Stap 5; Evalueren

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide