Online toets - Chapitre 3

Chapitre 3 - le collège
  • herhaling
  • woorden/zinnen (Bron A,B,E en F)
  • être (Bron C)
  • bezittelijk voornaamwoord (Bron H)
  • kloktijden


Let op: je kunt niet terug naar de vorige vraag.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 - le collège
  • herhaling
  • woorden/zinnen (Bron A,B,E en F)
  • être (Bron C)
  • bezittelijk voornaamwoord (Bron H)
  • kloktijden


Let op: je kunt niet terug naar de vorige vraag.

Slide 1 - Tekstslide

het tekenen 
l'élève
je vais
streng
wat is jow lievelingsvak?
premier
nul/ nulle
le dessin
de leerling
ik ga 
sévère
quelle est ta matière préférée?
eerste
slecht
la note

Slide 2 - Sleepvraag

Marrant(e)
La note
Travailler
Les parents
Riche
Mauvais(e)
Tout le monde
Tu es en quelle classe ?
En plus
Dans
Ce soir
Le matin
La géographie

Slide 3 - Sleepvraag

Mon
Ma
Mes
histoire
cantine
parents
langues
note
sac à dos

Slide 4 - Sleepvraag

J'ai quatorze sur vingt pour .......... de français.
......... me donner le cadeau, s'il vous plait?
J'aime les maths. Je suis .......... en maths.
......... sont très sérieux et sévères.
Tu aimes le français?
.........., j'adore le français!
tu peux
mes parents
le contrôle
bon/bonne
moi aussi
mauvais
la note

Slide 5 - Sleepvraag

Vocabulaire

het cijfer
mauvais(e)
donner
les devoirs
en plus
la note


het huiswerk

geven


slecht

bovendien

Slide 6 - Sleepvraag

livres
sac à dos
note
mon
mes 
ta

Slide 7 - Sleepvraag

Je leert in dit hoofdstuk ook de schoolvakken te benoemen in het Frans. 

Sleep de juiste woordjes in het blauw naar de vertaling.
les maths
l'anglais
l'histoire
la géographie
le néerlandais
le dessin
tekenen
Nederlands
Engels
Wiskunde
aardrijkskunde
geschiedenis

Slide 8 - Sleepvraag

Maak de goede combinaties met de schoolvakken
le français
le dessin
l'anglais
les maths
la géographie
Frans
tekenen
Engels
Wiskunde
aardrijkskunde

Slide 9 - Sleepvraag

Etre (zijn)
je suis
Ik ben
tu es
jij bent
il/ elle est
hij/ zij is
on est
men is/ wij zijn
nous sommes
wij zijn
vous êtes
u bent/ jullie zijn
ils/ elles sont
zij zijn

Slide 10 - Tekstslide

le rendez-vous =
A
het probleem
B
de afspraak
C
de supermarkt
D
het kind

Slide 11 - Quizvraag

ce soir
A
vanavond
B
vanochtend

Slide 12 - Quizvraag

Fiche d'identité 
Du Pont
Rosalie
13 ans
Apeldoorn
5, Kerkstraat
Néerlandaise
'Veluws College Mheenpark'
Adresse
Âge
Collège
Nationalité
Prénom
Ville
village
Nom ( de famille)

Slide 13 - Sleepvraag

élève
en retard
prof
école
la récré
't Rijks is een...
de pauze...
als je te laat bent... 
Deze persoon staat voor de klas.
Dit ben je zelf op school.

Slide 14 - Sleepvraag

timer
0:30
MON
MA
MES
école
père
devoirs
livres
soeur
mère
livre
chien

Slide 15 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h30
09h00
05h30
08h30
06h30
02h00
01h30
Il est une heure et demie
Il est dix heures et demie
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est une heure et demie
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est huit heures et demie

Slide 16 - Sleepvraag

Weet je de kloktijden nog?
- Wanneer het 12 uur is zeg je in Het Frans niet 'Il est douze heures.
- Er is een verschil tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's nachts. 
Il est minuit
Il est douze heures
Il est midi

Slide 17 - Sleepvraag

Combineer de klokken met de kloktijden
Il est une heure
Il est une heure et quart
Il est une heure moins le quart
Il est une heure et demie

Slide 18 - Sleepvraag

Mon, ma, mes?
___ devoirs (m)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 19 - Quizvraag

Mon, ma, mes?
___ prof d'histoire (m)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 20 - Quizvraag

Choisis: mon / ma / mes
Ça c'est .... stylo (m)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 21 - Quizvraag

Mon, ma, mes?
___ parents
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 22 - Quizvraag

ton, ta, tes = ............
A
mijn
B
jouw
C
zijn
D
haar

Slide 23 - Quizvraag

Je leert in dit hoofdstuk ook de schoolvakken te benoemen in het Frans. 

Sleep de juiste woordjes in het blauw naar de vertaling.
les maths
l'anglais
l'histoire
la géo
le français
la musique
muziek
Frans
Engels
Wiskunde
aardrijkskunde
geschiedenis

Slide 24 - Sleepvraag

Woorden en zinnen
- Woorden A,B,E en F
- Zinnen C en G
- Dagen v/d week
-  6 vragen

Slide 25 - Tekstslide

Wat betekent:

Le mercredi, j'ai dessin.
A
Op woensdag heb ik tekenen.
B
Op vrijdag heb ik Frans.
C
Op woensdag heb ik geschiedenis.
D
Op vrijdag heb ik tekenen.

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal de zin:
Wie is jouw leraar Nederlands?

Slide 27 - Open vraag

In Chapitre 3 staan veel woorden om iemand te beschrijven. Bijvoorbeeld: sympa - aardig.
Zoek in Bron B ,E en F nog 4 Franse woorden om iemand te beschrijven.

Slide 28 - Open vraag

Werkwoorden
commencer
noter 
travailler
oublier
faire
vergeten
beginnen
opschrijven
maken/doen
werken

Slide 29 - Sleepvraag

Wat betekent:

Non, je n'aime pas l'histoire.
A
Nee, ik houd niet van aardrijkskunde.
B
Nee, ik kan geen geschiedenis.
C
Nee, ik houd niet van geschiedenis.

Slide 30 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Is hij serieus?

Slide 31 - Open vraag

Grammaire - être
- het werkwoord être
- 3 vragen

Slide 32 - Tekstslide

Wat betekent:

Nous sommes
A
wij zijn
B
jullie zijn
C
wij hebben
D
hij is

Slide 33 - Quizvraag

Hoe zeg je:
zij is aardig

Slide 34 - Open vraag

Vul de goede vorm van être in bij zin 1, 2 en 3

Slide 35 - Open vraag

Grammaire - bezittelijk voornaamwoord
- grammatica bezittelijk voornaamwoord (Bron H)
- 3 vragen 

Slide 36 - Tekstslide

Welke woorden gebruik je voor
- jouw -
A
mon, ma, mes
B
ton, ta, tes
C
son, sa, ses

Slide 37 - Quizvraag

Hoe zeg je:
jouw klas

Slide 38 - Open vraag

Vertaal:
Le samedi et dimanche, tout le monde est paresseux.

Slide 39 - Open vraag