H2 BS4 t/m BS6

H2.4 Gezonde voeding
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H2.4 Gezonde voeding

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- HW controle BS3
- Leerdoel
- Uitleg basisstof 4 t/m 6
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Schijf van 5

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
Op A3 papier

Slide 4 - Tekstslide

Gezonde voeding



• groen: vooral vitaminen
• geel: vooral vetten
• roze: vooral eiwitten
• oranje: vooral koolhydraten                                                
• blauw: vooral water                                                                         

Slide 5 - Tekstslide

VETTEN

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Gewicht
Bepaald door
- Wat je eet
- Hoeveel je eet
- Hoeveel je beweegt
- Erfelijke eigenschappen
Zwaardere bouw, stofwisseling, dikte van onderhuids vetlaag

Slide 8 - Tekstslide

ENERGIE
 

Een andere eenheid voor de energie in voedsel is de kilocalorie (kcal). Iemand die praat
over ‘calorieën’ in voedsel heeft het dus over kilocalorieën. Je kunt de eenheden naar elkaar omrekenen:


1 kcal = 4,2 kJ
1 cal = 4,2 J

Slide 9 - Tekstslide

Energiebehoefte
In de tabel  staat de gemiddelde energiebehoefte voor enkele leeftijdsfasen en leefstijlen.



 




 
 
In de afbeelding zie je hoeveel energie je ongeveer nodig hebt voor verschillende activiteiten.  Ook in rust heb je energie nodig.

Slide 10 - Tekstslide

overgewicht
ondergewicht 
eetstoornis

Slide 11 - Tekstslide

BMI

BMI= Gewicht/ (lengte x lengte)

Bij jongeren verschilt het heel erg, want jullie zijn nog in de groei

Slide 12 - Tekstslide

Eetstoornissen
-Anorexia
-Boulimia
-Eetbuistoornis

Oorzaak is vaak psychisch: 
Negatief zelfbeeld

Slide 13 - Tekstslide

Bs5: Voedselbederf

Slide 14 - Tekstslide

Voedselbederf
Schimmels en bacteriën groeien in het voedsel, en produceren gifstoffen

Voedselvergiftiging: afweerreactie van je lichaam bij het eten van voedsel met gifstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Conserveren
Een manier om te voorkomen dat schimmels en bacteriën op het voedsel vermeerderen
Schimmels en bacteriën worden gedood, of de leefomstandigheden worden zo slecht dat ze niet kunnen vermeerderen

Slide 17 - Tekstslide

Welke vormen van conserveren zijn er?

Slide 18 - Woordweb

Conserveren
Het langer houdbaar maken van verse producten

Slide 19 - Tekstslide

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Invriezen
C
Steriliseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 22 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 23 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Geen
B
Luchtdicht verpakken
C
Gasverpakken
D
Met conserveermiddelen

Slide 24 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 25 - Quizvraag

Additieven 
Conserveermiddel is een voorbeeld van additief. 
- zout, zuur, suiker, stikstof

kleur-, geur- en smaakstoffen 

Slide 26 - Tekstslide

Leefomstandigheden ongunstig maken

  1. Voedsel verhitten: steriliseren of pasteuriseren
  2. Koelen en vriezen
  3. Stoffen toevoegen aan voedsel: conserveermiddel
  4. Vacuüm (luchtdicht) verpakken of met een speciaal gas (gasverpakken)
  5. Voedsel drogen

Slide 27 - Tekstslide

Welke manier van conserveren zie je hier?

Slide 28 - Open vraag

BS6 Voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 29 - Tekstslide

herbivoor
omnivoor
carnivoor

Slide 30 - Tekstslide

knipkies

Slide 31 - Tekstslide

Carnivoren
  • Kort verteringsstelsel, platte buik 
  • Grote en scherpe hoektanden
  • Knipkiezen om stukken vlees af te
        kunnen scheuren
  • Kiezen glijden langs elkaar als bij
       een schaar

Slide 32 - Tekstslide

Herbivoren
  • Hebben een langer verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter!)
  • Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose (vezels!) in celwand van de
      plantencel
  • Plooikiezen om voedsel fijn te malen
  • Meestal geen hoektanden


Slide 33 - Tekstslide

Variatie in spijsverteringsstelsels
Paarden hebben een langer darmkanaal dan tijgers, omdat zij herbivoor (planteneters) zijn en veel moeilijk te verteren voedsel eten.

Dat kun je zien aan de relatief dikke buik die paarden hebben, omdat er zoveel darmen in zitten.
lange blindedarm / veel bacteriën

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

  herkauwen

Slide 36 - Tekstslide

Omnivoren
  • Middellang verteringsstelsel
  • Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
  • Hoektanden; bij sommige dieren groot om prooi te doden
       Bij sommige dieren even groot als de snijtanden 



Slide 37 - Tekstslide

hoe wordt een alleseter ook wel genoemd?
A
carnivoor
B
herbivoor
C
omnivoor
D
veelvraat

Slide 38 - Quizvraag

Welke groep heeft de langste darmen?
A
Herbivoor
B
Omnivoor
C
Carnivoor

Slide 39 - Quizvraag


A
herbivoor
B
carnivoor
C
omnivoor

Slide 40 - Quizvraag

WElk type kiezen heeft een carnivoor?
A
Plooikiezen
B
Knipkiezen
C
Knobbelkiezen

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk de foto.
Van wie is deze schedel?
A
planteneter (herbivoor)
B
vleeseter (carnivoor)
C
alleseter (omnivoor)

Slide 42 - Quizvraag


A
Alleen de scherpe, puntige kiezen
B
Alleen het korte darmkanaal
C
Zowel de scherpe, puntige kiezen als het korte darmkanaal

Slide 43 - Quizvraag

Is er een omnivoor?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quizvraag

planteneters
vleeseters
alleseters
herbivoor
carnivoor
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen
omnivoor

Slide 45 - Sleepvraag

Aan de slag
BS4 opdracht 1 t/m 3 + 6 t/m 8 
BS5 opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 7
BS6 opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 7

PWW Thema 2 BS1 t/m BS6
- Oefentoets online omgeving 

Slide 46 - Tekstslide