Examentraining - test je woordkennis!

TEST JE WOORDKENNIS
examenklas
(gebaseerd op Leiden-woordenlijsten)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

TEST JE WOORDKENNIS
examenklas
(gebaseerd op Leiden-woordenlijsten)

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent: 'ne ... guère'
A
nauwelijks
B
oorlog

Slide 2 - Quizvraag

*toon van de tekst*
inquiet

Slide 3 - Open vraag

Wat geeft 'plus ... que' aan?
A
een opsomming
B
een vergelijking / vergrotende trap

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent: 'pas mal de'
A
niet gek
B
best veel

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: l'effort

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent: 'promouvoir'
A
promoten
B
promoveren

Slide 7 - Quizvraag

*toon van de tekst*
mépris

Slide 8 - Open vraag

A quoi servent ces exemples?
A
Waartoe dienen deze voorbeelden?
B
Wat komt naar voren in deze voorbeelden?
C
Wat kun je afleiden uit deze voorbeelden?
D
Wat kun je concluderen uit deze voorbeelden?

Slide 9 - Quizvraag

De toon van een tekst kun je grofweg onderverdelen in positief en negatief. Plaats de woorden in de juiste categorie. 
positif
négatif
admirateur
fier
honte
indignation
désapprobateur
rassurant
courageuse

Slide 10 - Sleepvraag

Wat betekent: 'davantage'
A
vooral
B
voordeel

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal: souvent

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent: 'il ne cesse de fumer'
A
hij stopt met roken
B
hij stopt niet met roken

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent: 'ne ... que'
A
slechts / alleen maar
B
opdat

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal: nuire

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: nuire à

Slide 16 - Open vraag

Welke woorden kun je vertalen met 'TOCH' ?!
Toch
WEL
Toch
NIET
malgré tout
pourtant
en fait
toutefois
malgré
quand même
tout en

Slide 17 - Sleepvraag

Que peut-on déduire du premier alinéa?
A
Waartoe dient de 1e alinea?
B
Wat komt naar voren in de 1e alinea?
C
Wat kun je afleiden uit de 1e alinea?
D
Wat kun je concluderen uit de 1e alinea?

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal: 'Que lit-on sur...?'

Slide 19 - Open vraag