Examentraining - vlak voor het eindexamen!

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5,6

EINDEXAMEN FRANS

havo 5

Dernier cours avant l'examen

lundi, le 14 avril

Encore quatre semaines...!

Contenu:

Des tuyaux

Quiz mots d'examen

Faire des textes

Examentip 1

Je mag in de examenboekjes schrijven, strepen, markeren etc.

Maak daar gebruik van, zo blijf je "actief"!

Als je bijv. een woord opzoekt in het woordenboek, schrijf de betekenis van dat woord in de tekst op.

Examentip 2

Pak elke vraag op de GOALFA manier aan:

• Goed oriënteren en lezen
• Onderstreep de signaalwoorden/omcirkel de dubbele punt
• Alleen opzoeken indien nodig
• Lees de opdracht nogmaals
• Focus op je antwoord
• Antwoord controleren

Examentip 3

Het goede antwoord staat vaak:

• In de eerste of laatste zin van de alinea
• In de buurt van een signaalwoord of:
• Na een dubbele punt :

E.L.Z.A.

Examentip 4

Kijk op Teams voor deze en de vorige LessonUp met tips, voor links naar woordenlijsten en extra oefenmateriaal 

(--> uitlegfilmpjes op YouTube).

Voor leesvaardigheid kun je leren én oefenen!

Hoe meer je dat doet, hoe beter je cijfer wordt!

Signaalwoorden

Encore quelques questions:

Welke twee Franse signaalwoorden betekenen ''dus''?

1. surtout
2. alors
3. donc
4. parce que

Welk signaalwoord geeft GEEN TEGENSTELLING aan?

1. malgré
2. pourtant
3. sûrement
4. mais

Na dit signaalwoord komt een voorbeeld of uitleg:

1. ainsi
2. aussi
3. bref
4. pourtant

Welk signaalwoord geeft GEEN OPSOMMING aan?

1. car
2. d'abord
3. de plus
4. ensuite

Welk signaalwoord geeft GEEN BEVESTIGING aan?

1. sûrement
2. evidemment
3. certainement
4. par contre

Welk signaalwoord leidt een REDEN in?

1. pendant
2. enfin
3. alors
4. parce que

Welk signaalwoord geeft GEEN conclusie aan?

1. bref
2. donc
3. pourtant
4. enfin

Vul het passende signaalwoord in:

J'ai fait mes exercices, j'ai appris le vocabulaire, ..... je suis bien préparé!

1. en plus
2. parce que
3. par contre
4. bref

Welk signaalwoord past?

Je n'aime pas l'école, ______ j'espère que c'est bientôt les vacances.

1. donc
2. mais
3. ensuite
4. par contre

Welk signaalwoord past?

Je suis arrivée en retard ce matin ____ il y avait beaucoup de monde sur la route.

1. par exemple
2. donc
3. après
4. car

Welk signaalwoord past?

Elle est sportive, intelligente, gentille ___________ elle est belle.

1. pourtant
2. mais
3. d'autre part
4. en plus

Welk signaalwoord past?

Elle n’a pas fait l’exercice __________ c’était trop tard

1. donc
2. par contre
3. parce que
4. alors

Welk signaalwoord past?

Je suis fatigué, ______ je dois travailler pour gagner de l'argent.

1. comme
2. donc
3. puis
4. mais

Welk signaalwoord past?

Tu es malade _____________ tu ne manges pas.

1. c'est pourquoi
2. en plus
3. enfin
4. pourtant

Wat betekent 'pas mal de'

1. niet slecht
2. best veel
3. slecht
4. geen pijn

DE PLUS EN PLUS betekent:

1. meer
2. veel meer
3. steeds meer
4. bovendien

l'auteur le dit d'un ton positif:

l'auteur le dit d'un ton négatif:

l'auteur le dit avec ironie:

convaincu

moqueur

mépris

amusé

admirateur

sceptique

enthousiaste

chagrin

courageuse

froid

plus grand que

aussi grand que

moins grand que

le plus grand

autant d'argent que

de grootste

even groot als

groter dan

minder groot dan

evenveel geld als

Een tekst met maar één vraag van het type juist/onjuist

1. maak ik gelijk: dit is 2 punten waard!
2. bewaar ik tot het eind: te groot risico

Bij tijd te kort op het eindexamen

ga ik zweten en rol ik in de foetushouding

paniek: ik ga gokken!

ELZA: eerste en laatste zin v/d alinea

Voordat ik mijn examen inlever:

droog ik mijn tranen

controleer ik of overal iets staat

verbeter ik nog snel wat antwoorden

noteer ik al mijn antwoorden op een kladblaadje

Maintenant: Au travail!

Faire texte 1 à 4 de l'examen 2024 II