V2a 5.7 + 5.8

Doel van de les
  • Ik kan een geologische tijdschaal aflezen.
  • Ik kan een stamboom van organismen aflezen.
  • Ik kan voorbeelden van toepassingen van biotechnologie noemen. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doel van de les
  • Ik kan een geologische tijdschaal aflezen.
  • Ik kan een stamboom van organismen aflezen.
  • Ik kan voorbeelden van toepassingen van biotechnologie noemen. 

Slide 1 - Tekstslide

Ga naar TB blz. 59+60
LEES DOELSTELLING 9+10+11

Slide 2 - Tekstslide

Geologische tijdschaal
Ieder tijdperk ontstaat door een uitsterving van een bepaald soort organisme óf er ontstaat juist een bepaald soort organisme in dat tijdperk. 

Slide 3 - Tekstslide

apen ( half)

Slide 4 - Tekstslide

fossiel
reconstructie

Slide 5 - Tekstslide

gewervelde dieren ( Tiktaalik) gaan land op

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

stambomen van organismen.
Er zijn verschillende stambomen bekend van organismen.
Hierin kun je aflezen wie er hele verre verwanten zijn, maar ook welke organismen er meer verwant zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoe noem je het proces dat ervoor zorgt dat organismen van dezelfde soort steeds meer van elkaar gaan verschillen?
A
evolutie
B
evolutietheorie
C
isolatie
D
dat bestaat niet

Slide 11 - Quizvraag



Aan welke groep zijn de gorilla’s het meest verwant volgens de stamboom?

A
de chimpansees
B
de gibbons
C
de halfapen
D
aan de apen van de oude wereld

Slide 12 - Quizvraag

Haaien zijn gewervelde dieren. In de afbeelding zie je een stamboom die
de afstamming van verschillende groepen gewervelde dieren weergeeft
volgens de evolutietheorie.
welke antwoorden zijn goed?
A
Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
B
Beenvissen zijn meer verwant aan haaien dan aan amfibieën.
C
A en B kloppen allebei
D
A en B kloppen allebei niet

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Hieronder staan 2 opmerkingen over de stamboom van hiernaast.
Welk antwoord is goed?
(om beter te kijken staat de stamboom ook op de slide hierna)
A
Het geslacht Canis bestaat uit meerdere families.
B
De vos en de wolf behoren tot dezelfde familie.
C
A en B kloppen allebei
D
A en B kloppen allebei niet

Slide 15 - Quizvraag

Biotechnologie 
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens.
Dit wordt al eeuwen lang toegepast !
--> vooral in/bij voedingsmiddelen.

Het wordt toegepast voor/in voedsel, 
hormonen, enzymen en geneesmiddelen. 

Slide 16 - Tekstslide

Gisten en bacteriën
-Gisten (zijn schimmels) worden gebruikt voor het maken van  brood en bier. het brood gaat dan rijzen -> wordt luchtiger --> minder zwaar op de maag.
-Bacteriën worden gebruikt om bijv. yoghurt te maken, die zorgen voor de zure smaak.

Het genotype van organismen wordt hierbij niet veranderd!

Slide 17 - Tekstslide

Gist
Bacterie 
Brood 
Bier
Wijn
Yoghurt
Zuurkool

Slide 18 - Sleepvraag

Genetische modificatie 
Recombinant DNA-technieken = nieuwe erfelijke informatie toevoegen aan een organisme.
Gewenste eigenschappen toevoegen = genetische modificatie

Een voorbeeld daarvan is dat er insuline uit bacteriën kan worden gehaald, doordat die bacteriën een gen voor het produceren van insuline hebben uit de mens.



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Voordelen genetische modificatie 

- Hogere voedselopbrengst
- Gewassen worden milieuvriendelijker
- Ziekten behandelen
Nadelen genetische modificatie

- Mens heeft geen recht om erfelijke informatie van organismen te veranderen
- Nieuwe organismen worden 'gemaakt'
- Angst voor schade aan de natuur

Slide 21 - Tekstslide

DNA-test
DNA van een organisme in kaart brengen
Belangrijk voor misdaadbestrijding of opsporen erfelijke ziekten.



Slide 22 - Tekstslide

KLONEN
Klonen is een kunstmatige wijze van reproductie van organismen waarbij alle nakomelingen hetzelfde genotype hebben van het organisme dat gekloond wordt. 

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag met opdrachten online:
hoofdstuk 5
5.7 + 5.8 = 
opdrachten 22 t/m 24 + 26 + 27 (+ 28)

Slide 24 - Tekstslide