TV 12.1 - Meervoudsvorming

Meervoudsvorming
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Meervoudsvorming

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat we onder een meervoud verstaan; 
- welke manieren er zijn om meervouden te vormen; 
- hoe je van zelfstandige naamwoorden het meervoud kunt maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden
Niet alle, maar wel veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud wordt afgeleid van het enkelvoud en 
kan op verschillende manieren worden gevormd: 

- meervoud op -en
- meervoud op (')s
- overige meervouden (maar die bespreken we nu nog niet)

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden op -en
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.

Vaak plak je de -en er direct aan vast, maar er zijn ook uitzonderingen:
- soms valt er een klinker weg;
- soms wordt er een medeklinker toegevoegd;
- soms verandert de -f in een -v of een -s in een -z;
- bij het meervoud van afkortingen gebruiken we -'en.

Slide 5 - Tekstslide

Let op!
Bij woorden die eindigen op -ik zou je kunnen verwachten dat de medeklinker altijd verdubbelt. Dit is niet het geval: dit gebeurt niet als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt.

Soms verandert de -f niet in een -v en de -s niet in een -z. Denk aan fotografen of kansen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Meervouden op -s of -'s
Als een woord een meervoud op een -s of -'s heeft, horen we dat als we het meervoud uitspreken.

- Engelse en Franse leenwoorden eindigen bijna altijd op een -s.
- Als de -s achter het enkelvoud tot  uitspraakproblemen leidt, doen we -'s. Dit is het geval als het enkelvoud op een -a, -i, -o, -u of -y eindigt.
- bij afkortingen met een meervoud, gebruiken we -'s.

Slide 8 - Tekstslide

Woorden met meervoud op -en én -s
Sommige woorden hebben zowel een meervoud met -en als een meervoud met een -s. Voorbeelden hiervan zijn: seconde, tractor, ventilator, professor en groente. 

Slide 9 - Tekstslide

Vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Werk nu zelfstandig en in stilte aan opdracht
1 tot en met 4 op pagina 51 van je boek.
Tijdens de les kijken we een deel hiervan na

Slide 11 - Tekstslide

           Voorlezen uit 

Slide 12 - Tekstslide