06-04 : Theme 5 : grammar + revision theme 4

TODAY
- Candy test
- one and ones
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TODAY
- Candy test
- one and ones

Slide 1 - Tekstslide

Translate 
1. toonhoogte
2. boeiend
3. hoog, in de lucht
4. samenvatting
5. gierig, vrekkig
6.  Mijn baan is een beetje saai, omdat mijn taken zich vaak herhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Translations
1. pitch
2. engrossing
3. aloft
4. summary
5. stingy
6. My job is a bit tedious because my tasks are very repetitive

Slide 3 - Tekstslide

Grammar p. 75
14. One and ones

Slide 4 - Tekstslide

Grammar explanation: Indirect Speech
Grammar explanation: one/ones
(page 75 + 169/170)
Je gebruikt one (enkelvoud) of ones (meervoud) wanneer je een zelfstandig naamwoord verderop in de zin wilt herhalen. 

The old red pencil was nicer that the new one.
Do you prefer the blue jeans or the grey ones?

Slide 5 - Tekstslide

Grammar explanation: Indirect Speech
Grammar explanation: one/ones
(page 75 + 169/170)
Je gebruikt one (enkelvoud) of ones (meervoud) om een zelfstandig naamwoord te vervangen:
na een bijvoeglijk naamwoord
There are small pets and larger ones.
na 'which'
I can choose a new bike. Which one should I pick?
na 'this, that, these, those'
Do you like mysteries? This one is a must-read.
als zelfstandig naamwoord
Shirts? I like the ones with flowers best.

Slide 6 - Tekstslide

Which films do you like best? I like the one/ones that are realistic.
A
one
B
ones

Slide 7 - Quizvraag

You've got expensive books and cheap one/ones.
A
one
B
ones

Slide 8 - Quizvraag

Do you have a favourite band? I really like this one/ones.
A
one
B
ones

Slide 9 - Quizvraag

Cartoons? I really like the one/ones made by Disney.
A
one
B
ones

Slide 10 - Quizvraag

Grammar
Ex. 14-15 p. 12-13 AB


Finished ?
Slim stampen
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

E. Grammar
Past simple <> Present perfect

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Past Simple?
Bij activiteiten/gebeurtenissen in het verleden
die afgelopen zijn.
Vaak staat er bij wanneer iets gebeurde.

I broke my leg in 2014
I met my boyfriend last summer


Slide 13 - Tekstslide

Past simple
Vorm:
Regelmatige ww: + ed
Onregelmatige ww: 2e rijtje

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden past simple

Last
Ago
Date
Yesterday

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Present Perfect?

* bij gebeurtenissen in het verleden die nu nog bezig zijn
* bij ervaringen in het verleden
* je merkt nu resultaat van acties in het verleden

I can't run, I have broken my leg. (been is nog steeds gebroken)
I have known my boyfriend for 5 days. (je kent hem nog steeds)
I have been to London six times. (ervaring)

Slide 16 - Tekstslide

Present Perfect
Vorm:
to have (has of have) + VD
VD regelmatige ww: + ed
VD onregelmatige ww: 3e rijtje

Slide 17 - Tekstslide

Signaalwoorden present perfect

For, Yet, Never, Ever, Just, Always/Already, Since
+
How long
Recently
Lately

Slide 18 - Tekstslide

Past Simple

yesterday
... ago
last ...
when ...
in 1987
this morning
etc.
Present Perfect

(FYNE JAS)
For (how long)
Yet
Never
Ever
Just
Already
Since

Slide 19 - Tekstslide

I ...... that film yet.
A
didn't see
B
haven't seen

Slide 20 - Quizvraag

He ..... there yesterday morning.
A
went
B
has gone

Slide 21 - Quizvraag

Classroom
Links => websites
Make your choice !!!



Finished ?
Slim stampen


timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Test yourself
Ex. 2-3-4 p. 21-22 AB


Finished ?
Slim stampen
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide