Module groepsdynamica: Groepsfasen

Module: Groepsdynamica
Groepsfasen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module: Groepsdynamica
Groepsfasen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Nature and Nurture?

Slide 2 - Woordweb

Nature: de biologie van de mens

Nature is de genetica (biologie) van de persoon. We erven vele trekken van familieleden zoals haarkleur, oogkleur, hoogte, enzovoorts. Dit zijn eigenschappen die gewoonlijk niet door de natuur worden gewijzigd. Ze zijn een deel van onze genen die gecodeerd zijn op onze chromosomen. Het is een bekend feit dat dit alles voortkomt uit de genetica, laat daar geen twijfel over bestaan. Wat de echte vraag is, als het gaat om de nature, is of de meer abstracte eigenschappen (gedrag, temperament, angst, persoonlijkheid, enzovoort) ook uit de genen voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Nurture: de omgeving

Nurture heeft te maken met onze omgeving. De vraag aan de nurture kant van deze kwestie is de vraag of de omgeving invloed heeft op het type mens die hij of zij zal worden. Neem als voorbeeld dat nurture inderdaad de oorzaak is van iemands gedrag, houding, persoonlijkheid, enzovoort. Dit zou betekenen dat anderen die de persoon omringen een bepaald gedrag kunnen beïnvloeden. Dit zou betekenen dat een persoon niet geboren wordt met een persoonlijkheid, maar het de mensen in zijn of haar leven of in de samenleving zijn die de aard van de persoon zullen vormgeven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Motiverend
Motivatie = de prikkel die mensen ertoe beweegt om iets te oden of na te streven, iemand motiveren wil dus zeggen dat je een ander ertoe beweegt een bepaalde handeling te verrichten.
Bij motivatie staat de waaromvraag centraal.
•Gedragingen zijn aangeboren
•Gedragingen zijn het gevolg van een tekortbehoefte
•Gedragingen ontstaan door het streven naar het prettige

Slide 7 - Tekstslide

Motiverend
•Intrinsiek gemotiveerd à van binnen uit
•Extrinsieke motivatie à van buiten af
3 componenten:
Willen: het belang van verandering inzien
Kunnen: het hebben van vertrouwen in verandering
Klaar zijn: het stellen van prioriteiten 

Slide 8 - Tekstslide

Motiverend
4 principes
•Wees empatisch
•Ontwikkelen van discrepantie
•Meeveren met weerstand
•Ondersteunen van eigen effectiviteit 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Groepscultuur 
  • Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur in een groep. 
  • Hiermee worden de regels bedoeld die gaan over hoe iemand zich dient te gedragen binnen de groep en datgene wat de groepsleden belangrijk vinden, waar zij voor kiezen en wat zij de moeite waard vinden. 
  • De groepscultuur is van invloed op het functioneren van een groep. Het is belangrijk dat de cultuur in een groep zodanig is dat de groepsleden zich veilig voelen.   

Slide 12 - Tekstslide

Tot welke groepen behoor jij?

Slide 13 - Open vraag

Research time!
Zoek de theorie van Tuckman op in groepjes 

Slide 14 - Tekstslide

Fasen binnen een groep

Slide 15 - Tekstslide

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 16 - Tekstslide

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Norming
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 18 - Tekstslide

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 19 - Tekstslide

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 20 - Tekstslide

In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 23 - Quizvraag

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 24 - Quizvraag

In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?
A
Norming
B
Storming
C
Performing
D
Forming

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de stormingsfase?

Slide 26 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om de fasen van een groepsproces te herkennen?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?

Slide 28 - Open vraag

Waar valt een formele groep onder?
A
micro niveau
B
meso niveau
C
macro niveau

Slide 29 - Quizvraag